MIJN LANGSTE AFSTAMMINGSLIJN

Een geschiedenisverhaal van veertien eeuwen via Karel de Grote, de graven van Henegouwen en van Leuven  en de heren van Horne en van Gemert naar het nu.

INLEIDING

 

Een genealoog wil graag weten, hoe ver hij of zij terug in de tijd kan komen. Ook ik ben op zoek gegaan. Aanvankelijk liet ik me in mijn enthousiasme van de beginjaren meeslepen door wat andere genealogen hadden gevonden. Ik dacht zelfs voorouders te hebben van voor de jaartelling. Helaas kwam ik er snel achter dat veel genealogen alles klakkeloos van elkaar overnemen zonder enig bewijs. Soms wordt een voorzichtig geuite hypothese meteen al als waar aangenomen. Zo kan ik als voorbeeld nemen Charibert van Haspengouw, geboren ca. 550. Er is weinig over hem bekend. Toch zijn er genealogen , die enkel op grond van de naam, hem zien als zoon van Charibert I, koning van Parijs. Zou dit waar zijn dan is er meteen een weg naar Merovech, de stamvader van de Merovingen uit de vijfde eeuw. Van Charibert van Parijs weten we dat hij ondanks zijn vier huwelijken alleen dochters had en daarom werd zijn koninkrijk verdeeld onder zijn broers. Veel genealogen negeren dit volkomen. Bij het zoeken naar mijn voorouders ga ik daarom alleen van bewijsbare feiten uit. (1)

Door alleen uit te gaan van gegevens, waarvoor bewijs is of waar voldoende aanwijzingen voor zijn, komt er voor mij een minder spectaculair beeld naar voren, maar nog altijd kunnen we dik veertien eeuwen terug in de tijd.

Voor de stamvader van mijn langste afstammingslijn had ik de keus tussen Pepijn van Landen, ( eventueel Arnulf van Metz) en Charibert van Haspengouw. Ik heb gekozen voor Pepijn van Landen, omdat via hem we bij Karel de Grote uitkomen. Arnulf , de bisschop van Metz, geboren ca. 580, is evenals Pepijn van Landen een voorouder van Karel de Grote. Er zijn genealogen, die proberen aan te tonen, dat de voorouderlijn van Karel de grote via Arnulf verder gaat (2).

Ideaalbeeld van Karel de Grote in 1513 door Albrecht Dürer geschilderd in opdracht van zijn vaderstad Nürnberg.

Europa is actueel. Als er in de Europese geschiedenis één persoon is geweest, die de Europese eenwording symboliseert, dan is het wel Karel de Grote. Deze historische figuur spreekt nog altijd tot de verbeelding.Het is meer dan 1200 jaar geleden dat Karel de Grote keizer was van een groot Europees rijk. We kunnen hem met recht de grondlegger van de Europese gedachte noemen.

Omdat het zo'n aansprekende figuur was, wil iedereen van hem afstammen. Karel de Grote had vier vrouwen en acht concubines. Hij erkende tientallen kinderen. Van deze kinderen stamt het grootste deel van de Europese adel af. Statistisch gezien kom je dan al snel tot de conclusie dat een groot deel van de Europese bevolking van Karel de Grote moet afstammen. Als gewone man moet je ergens een aansluiting vinden met die adel. Dat gebeurt vaak via een "natuurlijk" (bastaard) kind.

Het probleem bij de afstamming van Karel de Grote is het bewijs. Daarbij gaat het niet om om wat knip- en plakwerk, wat door sommige zogenaamde  genealogen wordt gedaan,  maar om het aantonen van daadwerkelijke akten. Natuurlijk is er wel degelijk goed onderzoek geweest. Zo bracht Gens Nostra in 1968, 1990 en 1991 Karel de Grote-nummers uit. Ook bekend is het boek "Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote?" van Willy ivits en Hans Vogels. (1)

 

Het verhaal zelf zal ik proberen in één doorlopende geschiedenis te vertellen, waarbij ik uitga van vaststaande feiten en gegevens. De afstammingslijn van mijn vrouw, Anke van der Putten, is dezelfde tot en met generatie 35. Dan volgt het een eigen lijn (25). 

Mijn langste afstammingslijn.

 

Het was midden en eind zesde eeuw in Europa rustiger geworden. Na de val van het Romeinse Rijk en de Grote Volksverhuizing waren de Franken steeds belangrijker en machtiger geworden. De bekering van Clovis, koning der Franken, tot het christendom zorgde voor een verdere kerstening.

 

Een blad uit de Kroniek van Fredegar.

De vader van Pepijn I (van Landen), de persoon die ik als startpunt neem, zou een zekere CARLOMAN zijn. In de Annales Xantenses (4), die beginnen met hele korte mededelingen over toen al lang vervlogen tijden, staat: "Anno dominice incarnationis 647 Pippinus filius Karlomanni, maior domus Lotharii obiit, …".
Er is geen enkele andere bron die iets te melden heeft over de ouders van Pepijn I. Misschien moet deze late bron daarom ernstig gewantrouwd moet worden. Niet alleen is het gegeven jaartal voor Pepijns dood (647) niet juist (moet 640 zijn), maar de gegeven naam ‘Karloman’ is ook erg verdacht. Het gebruik van zo’n soort naam doet volgens mij pas zijn intrede vanaf Karel Martel.Er zijn maar weinig bronnen over deze vroege tijd. Een van deze bronnen is de Kroniek van Fredegar, een kroniek uit de 7e eeuw. Pas in de 16e eeuw is de toeschrijving aan Fredegar gegeven. De kroniek begint met de schepping van de wereld en eindigt in 642 n.Chr. Het is de belangrijkste bron over het leven van Pepijn.

Chroniicke vande hertoghen van Brabant - van Haecht Goidtsenhouen, Laurens - Jaar 1612 - Universiteitsbibliotheek KULeuven

Ons verhaal begint dus bij bij de stamvader van al mijn voorouders PEPIJN I, die de toevoeging van Landen of de Oudere kreeg (generatie 1).

De naam Pepijn is een half-vernederlandste vorm van het Franse Pépin.  Het zou daarom beter zijn van Pippijn te spreken wat historisch aansluit bij de oudste bronnen, maar ik houd het bekende Pepijn maar aan.

Pepijn werd rond 580 geboren. Zijn naam komt van de Vlaams-Brabantse stad Landen en is dus waarschijnlijk ook zijn geboorteplaats.

Pepijn was een zeer actief man, die zich wist op te werken tot een vooraanstaande Austrasische edelman.

Standbeeld van Pepijn. 

 

                               

Glas in lood: Pepijn.

Hij trouwde met Itta van Aquitanië en kreeg met haar drie kinderen: Grimoald, Begga en Gertrudis.

Met zijn vriend Arnulf van Metz en andere edelen wist hij in 613 de Austrasische koningin Brunehilde en haar kleinzoon Theoderik II ten val te brengen, zodat de Neustrasische koning Chlotarius II de macht kon overnemen. Daarom kon Pepijn in 615 hofmeier van Austrasië worden. Hofmeiers waren mensen uit hoge adel die het paleis en het vermogen van de koning beheerden. Chlotarius vertrouwde hem tezamen met bisschop Arnoldus van Metz de opvoeding van zijn zoon Dagobert toe, die de laatste Merovingische koning in het Frankenland zou worden.

In 620 versloeg Pepijn de Friezen, die het rijk aan de noordgrens waren binnengedrongen. Samen met de bisschop Arulf van Metz en de andere aristocraten van Austrasië eiste hij in 623, dat er een eigen koning kwam voor Austrasië. Chlotarius stelde zijn zoon Dagobert I aan als onderkoning.

In 629 werd Dagobert I koning van het hele Frankische Rijk, omdat Chlotarius was overleden. Pepijn ging met Dagobert mee naar Parijs in Neustrië, wat de Austrasische aristocratie niet beviel. Pepijn koos de kant van Austrasië en leidde in 632 een opstand tegen Dagobert I met de eis voor een eigen koning. Dagobert kroonde zijn 3-jarige zoontje Sigibert III in Metz tot koning van Austrasië. Pepijn verloor, mede door zijn kritiek op het losbandige leven van Dagobert, zijn positie als hofmeier.

 

Pas na de dood van Dagobert in 639 kreeg Pepijn zijn positie terug. Helaas maar voor korte tijd, want op 21 februari 640 overleed hij. Volgens de legende liet Pepijns weduwe Itta zijn stoffelijk overschot in 642 overbrengen van Landen naar Nijvel. Itta stichtte een abdij in Nijvel en haar dochter Gertrudis werd er de eerste abdis. Itta werd later heilig verklaard.

Pepijn en zijn gezinsleden hebben zeer veel hebben gedaan voor de verbreiding van het christendom in een tijd dat zoiets niet voor de hand lag. Vooreerst op financieel gebied door kerken, kloosters en kapellen te stichten; maar vervolgens ook door hun levenswijze.

Begga en haar echtgenoot Ansegisus, geschilderd door Peter Paul Rubens ( Kunsthistorisch museum Wenen) 

BEGGA VAN LANDEN, de dochter van Pepijn, werd omstreeks 620 geboren (generatie 2). Zij werd ook Begga van Herstal of Begga van Andenne genoemd (5). Zij was een Frankische edelvrouw. Ze huwde rond 643 met Ansegisel. Ansegisel werd in 693 een van de opvoeders van Sigibert III en werd tevens hofmeier, omdat Pepijn van Landen het ambt ontnomen was. Hij wist samen met Pepijn en andere edelen een opstand te onderdrukken. In 662 nam hij deel aan een mislukte staatsgreep van zijn zwager Grimoald, zoon van Pepijn, maar werd daarbij gedood door Gundewin.

Ansegisel en Begga kregen in ieder geval de kinderen: Pepijn van Herstal en Clothildis van Herstal. Begga stelde zich ten dienste van de kerk, ging het klooster in, werd abdis en is heilig verklaard. Begga sttierf 17 december 693.

Haar zoon PEPIJN VAN HERSTAL werd rond 635 te Herstal geboren (generatie 3). Hij had als bijnamen “de Jonge”, “de Middelste” of “de Dikke”. Door de mislukte staatsgreep van zijn oom Grimoald waren ook veel belangrijke familieleden gedood. De familie was politiek gezien in ongenade gevallen. Natuurlijk bezat Pepijn nog het nodige, zoals gebieden langs de Maas en Moezel. Door zijn huwelijk met Plectrudis rond 670 kreeg hij nog meer gebied in handen langs de Moezel en in de Eifel. Zij was van adellijke afkomst. Met haar kreeg hij twee kinderen: Drogo en Grimoald.

Het grootste aanzien won Pepijn terug door Gundewin, de moordenaar van zijn vader, te doden. In 679 was Pepijn één van de leiders van de edelen geworden in Austrasië. Samen met Martin van Laon voerde hij het verzet aan tegen de hofmeier Ebroin van Neustrië en Bourgondië, die ook de macht in Austrasië wilde hebben. De Austrasiërs werden verslagen bij Laon. Martin werd gedood en Pepijn moest vluchten. Toen een jaar later Ebroin was vermoord, sloot Pepijn een verdrag met de nieuwe hofmeier Waratton.

Ondertussen had Pepijn een tweede vrouw genomen, naast Plectrude, namelijk Alpaida. Vermoedelijk was ze uit lagere adel afkomstig, maar het schijnt dat hij met haar toch een kerkelijk huwelijk heeft gehad. Ze kregen de kinderen Karel Martel en Childebrand.

Nadat er in 687 weer een nieuwe hofmeier van Neustrië en Bourgondië kwam, kreeg Pepijn ruzie met hem. Hij versloeg Berthar. Koning Theuderik III benoemde Pepijn tot hofmeier van zijn gehele rijk en Pepijn erkende hem als enige koning.

Het grootste aanzien won Pepijn terug door Gundewin, de moordenaar van zijn vader, te doden. In 679 was Pepijn één van de leiders van de edelen geworden in Austrasië. Samen met Martin van Laon voerde hij het verzet aan tegen de hofmeier Ebroin van Neustrië en Bourgondië, die ook de macht in Austrasië wilde hebben. De Austrasiërs werden verslagen bij Laon. Martin werd gedood en Pepijn moest vluchten. Toen een jaar later Ebroin was vermoord, sloot Pepijn een verdrag met de nieuwe hofmeier Waratton.

Clovis III en Pepijn van Herstal

Plectrude. Portret uit 14e eeuw. Toulouse.

Toen Berthar een jaar later overleed, liet Pepijn zijn zoon Drogo trouwen met Anstrude, de weduwe van Bethar. In 695 wist hij de Friezen, die werden aangevoerd door Radboud in de Slag bij Dorestad te verslaan. Meteen veroverde hij alle gebieden ten zuiden van de Rijn. Missionaris Willibtord kreeg van hem een oud Romeins fort, waar later Utrecht uit ontstond, om zijn zending uit te voeren. Ook onderwierp hij de Alemannen.

In 691 deed hij een schenking aan de abdij van Sint-Arnulf te Metz. In 695 benoemde hij zijn zoon Grimoald II  tot hofmeier in Neustrië en zijn zoon Drogo tot hofmeier in Bourgondië.

In 702 koos hij weer voor zijn eerste vrouw Plectrude. Zijn zonen overleden echter nog tijdens zijn leven. Drogo in 708 en Grimoald in 714. Op aandringen van Plectrudis benoemde hij zijn minderjarige kleinzoon, Theudoald, de zoon van Grimoald, tot opvolger.

Pepijn overleed op 16 december 714 in Jupille-sur-Meuse en werd begraven in de abdij van sint-Arnulf te Metz. Plectrudis oefende voorlopig het regentschap uit.

Samen met haar man stichtte zij talrijke kerken en kloosters, waaronder het klooster van Susteren in 714. De kerk Heilige Maria in het Capitool  in Keulen werd op haar initiatief gebouwd. Ze werd er ook begraven en heeft twee grafmonumenten.

Haar stiefzoon Karel Martel dwong haar af te treden in 717. Dit was een gevolg van de Frankische burgeroorlog , die zij verloor. Zij werd uit het paleis verdreven en trok zich terug in een gemeenschap bij de door haar gestichte kerk Heilige Maria in Capitool in Keulen. Zij stierf in Keulen op een onbekende datum.

Gravure uit de 19e eeuw. Het overlijden van Pepijn van Herstal

De situatie rond 715.

KAREL MARTEL kwam op 23 augustus 689 ter wereld (generatie 4). Karel trouwde rond 709 met Rotrude van Trier en kreeg met haar de kinderen Carloman, Pepijn de Korte, Landrada en Hiltrude.

In 714 werd Grimoald, Karels halfbroer gedood. Plectrudis wist Pepijn zo ver te krijgen, dat hij Karel en zijn jongere broer Childebrand uitsloot van opvolging, maar daarvoor in de plaats zijn minderjarige kleizoon Teudoald (zoon van Grimoald) benoemde. Nog dat zelfde jaar overleed Pepijn en werd Teudoald inderdaad hofmeier van het hele Frankische rijk met Plectrudis als regentes. Karel werd op bevel van Plectrudis gevangen genomen.

Door deze verzwakking van de macht zagen de edelen uit Neustrië en Bourgondië een kans zich te bevrijden van de Austrasische dominantie. Ze stelden Raganfrid aan als hofmeier. Hij viel samen met Radboud, de Friese koning, Austrasië aan. De Austrasische adel besloot toen Karel Martel te bevrijden en een leger te geven, maar de opbouw kwam te laat, zodat Karel werd verslagen. Het was zijn eerste en tevens laatste nederlaag.

Het Neustrische leger en een deel van de Friezen trokken door de Ardennen naar huis. Hun gezamenlijke leger was nog steeds veel groter dan het leger van Karel, maar hij wist door verrassing en list (hij veinsde op de vlucht te slaan, waardoor hij een achtervolging uitlokte, die hij vervolgens in een hinderlaag wist te lokken) de Slag bij Amel (Amblève) in zijn voordeel te beslissen. Hij kreeg bij die gelegenheid ook weer het grootste deel van de Austrasische schatkist in handen.

In 717 voerde Karel zelf een veldtocht naar Neustrië. Op 21 maart van dat jaar boekte hij een beslissende overwinning bij Kamerijk  Hij achtervolgde Chilperic II  en zijn hofmeier tot aan Parijs. Daarna keerde hij terug naar huis, versloeg de aanhang van Plectrudis en veroverde Keulen. Hij riep vervolgens Chlotarius IV  uit tot koning van het gehele rijk, met hemzelf als hofmeier. Karel benoemde ook een nieuwe bisschop in Reims. In 718 verbonden Chilperik en Raganfrid zich met Odo van Aquitanië, maar in de Slag bij Soissons werd hun leger echter opnieuw verslagen. Odo vluchtte terug naar zijn hertogdom en leverde in ruil voor vrede Chilperik II en diens hofmeier uit aan Karel. Odo erkende Karel als de rechtmatige hofmeier en Karel erkende Odo als hertog. Opmerkelijk is dat Karel al zijn verslagen tegenstanders ongemoeid liet.

Nadat hij in 718 zijn macht had gevestigd in het Frankische Rijk, begon Karel een programma om het Frankische gezag over de noordelijke buurvolken te herstellen en zijn noordelijke grenzen te beveiligen. In 718 versloeg hij de Saksen en verwoestte Westfalen. Na de dood van Radbod heroverde hij vervolgens in 720 de verloren Friese gebieden en stelde Willibrord in staat om de zending vanuit Utrecht te hervatten. Van 720 tot 723 voerde Karel campagnes tegen de Beieren, waarin hij werd gesteund door de Alemannen.   Hertog Hugbert van Beieren  erkende uiteindelijk het gezag van Karel. Toen Karel langere tijd in Beieren  verbleef, kwam Raganfrid (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. Deze opstand wordt in 724 door Karel onderdrukt.

Zijn vrouw Rotrudis overleed , waarna Karel in het huwelijk trad met de Beierse Swanahilde. Uit dit huwelijk werden geboren: Grifo en Oda

In 730 versloeg hij de Alemannen en doodde hun hertog Lantfrid. Karel benoemde geen opvolger, wat betekende dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen kon uitoefenen. In 734 versloeg hij de Friezen en doodde hun aanvoerder Poppo. Friesland ten westen van de Lauwers  werd ingelijfd.

Karel Martel had ook kinderen bij zijn bijvrouw  Ruodhaid: Bernard, Hieronymus, Remigius (aartsbisschop van Rouen) en Aldana.

Toen Karel hofmeier werd, bestond er geen georganiseerd Frankisch leger. In tijden van oorlog verzamelden de lokale bestuurders hun weerbare mannen en stelden zich onder aanvoering van hun hertog. Doordat Karel steeds in oorlog was en zich bovendien bewust was van het dreigende gevaar van de Arabieren, voerde hij radicale veranderingen door. Karel vormde een strijdmacht van trouwe veteranen om in een beroepsleger, dat door de staat werd betaald en bewapend. Hiermee beschikte Karel altijd over een krachtige, trouwe en snel inzetbare legermacht, die in tijden van oorlog altijd kon worden aangevuld met de gebruikelijke strijders uit de bevolking. Het leger dat Karel vormde, bestond in eerste instantie uit zware infanterie. Toen de stijgbeugel   werd geïntroduceerd, konden ruiters ook actief deelnemen aan de strijd, en begon Karel ook aan de opbouw van een zware  cavalerie. Dit moment moet rond 735 zijn geweest omdat hij tijdens de Slag bij Poitiers in 732 nog geen cavalerie had, terwijl deze bij de  slag aan de Berre  in 737 al een beslissende rol speelde.

Karel financierde zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigden daarop om Karel te excommuniseren, wat alleen werd voorkomen doordat Bonifatius  krachtige steun aan Karel gaf.

Slag bij Poitiers

Karel Martel staat het meest bekend om zijn overwinning in de Slag bij Poitiers in 732 , die traditioneel wordt gezien als de 'redding van  Europa van de Arabieren. Tegenwoordig wordt de betekenis van deze veldslag genuanceerd: het was vermoedelijk niet meer dan een van de militaire acties in de grensconflicten tussen de Arabieren en het hertogdom Aquitanië die toen geregeld plaatsvonden.

Karel stelde zijn leger (zware infanterie) op in een defensieve positie op een beboste heuvel tussen Poitiers  en Tours. Karels plan was om de Arabieren te laten aanvallen omdat hun cavalerie-charge tegen de helling op in een bos veel van zijn kracht zou verliezen. De Franken waren goed voorzien en warm gekleed (het was oktober) en konden hun positie lang volhouden.

Na een week van afwachten viel de Arabische cavalerie aan. De slag zou twee dagen hebben geduurd zonder een duidelijke uitkomst. De volgende dag waren de Moren weggetrokken omdat ze bang waren dat de Franken hun buit zouden roven.

Na deze veldslag had Karel ook de controle over Aquitanië. Na de slag bij Poitiers gaat Karel door met het consolideren van zijn macht. Van 732 tot 735 vervangt hij de Bourgondische hertog en graven door zijn eigen getrouwen. Wanneer in 735 hertog Odo van Aquitanië aftreedt, wordt diens zoon  Hunold  tegen Karels zin (hij wilde zelf hertog worden) tot hertog gekozen door de adel. Karel erkent Hunold, die op zijn beurt Karel als heer erkent.

Wanneer in 737 koning  Theuderik IV  overlijdt, laat Karel de positie van koning vacant. Hoewel hij zich niet zelf tot koning uitroept, is het duidelijk dat hij alleen de macht heeft.

De hertog van Provence, Maurontius, wilde meer zelfstandigheid ten opzichte van Karel Martel en sloot in 737 een bondgenootschap met de Arabieren uit Narbonne en hielp ze om  Avignon te bezetten. Karel stuurde zijn broer  Childebrand  om de stad te belegeren en sloot zich later bij hem aan. Met stormrammen en touwladders werd de stad ingenomen en tot de grond toe afgebrand. Maurontius vluchtte naar de Alpen, waarna niets meer van hem werd vernomen.

Karel belegerde daarna Narbonne. Een Arabisch leger dat de stad kwam ontzetten, werd vernietigend verslagen tijdens de  Slag aan de rivier de Berre. Karel dankte deze overwinning aan de inzet van zijn zware cavalerie, waar de Arabieren niet op hadden gerekend. De belangrijkste Arabische steden in  Septimanië werden veroverd, behalve Narbonne. Moderne historici vinden deze overwinningen belangrijker dan die van Poitiers omdat hier echt van een doelgerichte Arabische invasie kan worden gesproken. Later in het jaar volgde nog een campagne tegen de Provence; Karel veroverde onder andere Arles en Aix.

Hofmeier Karel Martel verdeelt het Frankenrijk tussen Pepijn en Carloman (14e eeuw), miniatuur uit Grandes Chroniques de France door Maître de Fauvel, Bibliothèque Nationale in Parijs

Graf van Karel Martel in Saint-Denis.

In 739 bood Paus Gregorius III  Karel de titel van consul van Rome aan, in ruil voor hulp tegen de Longobarden. Karel sloeg dit aanbod af omdat hij over goede banden met de Longobarden beschikte. In deze periode werd zijn gezag verder versterkt doordat Karel verdere veldtochten. (6)

Hij overleed op 22 oktober 741 te Quierzy. Hij werd begraven in de basiliek van Saint-Denis.

Zijn gebieden waren al een jaar eerder onder zijn volwassen zonen verdeeld:  Carloman  kreeg Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat) en Pepijn de Korte   kreeg Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat). De toen minderjarige Grifo  kreeg niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.

Standbeeld van Karel Martel in het paleis van Versailles (17e eeuw)

Zijn verdiensten: hij had het Frankische leger gereorganiseerd, evenals het bestuur, waardoor hij tegenstanders de baas bleef en zelf machtig werd zonder echt koning te zijn. Hij is de stamvader en naamgever van de Karolingen. Zijn bijnaam Martel komt van het Latijnse martellus, wat hamer betekent.

PEPIJN DE KORTE (generatie 6) werd geboren in 714 te Jupille-sur-Meuse (7). Hij werd Pepijn III of Pepijn de Jongere of Pepijn de Korte genoemd. De bijnaam "de Korte" die vaak wordt gebruikt lijkt geen enkele historische grond te hebben maar door middeleeuwse geschiedschrijvers te zijn geïntroduceerd.

Na de dood van Karel Martel volgden zijn zoons Pepijn en Carloman hem op. Pepijn werd de bestuurder van het westelijk deel, dat bestond uit Aquitanië, Neustrië. Bourgondië, de Provence en de gebieden rond metz en trier. Carloman kreeg het oostelijk deel d.w.z. De rest van Austrasië, Thüringen, Alemannië en Beieren. Halfbroer Grifo kreeg slechts enkele graafschappen in het westen van Austrasië. Het familiebezit aan de Maas kreeg Carloman, dat aan de Moezel was voor Pepijn en wat restanten waren voor Grifo.

In 742 maakten Pepijn en Carloman afspraken over hun gebieden en namen Grifo gevangen en zette hem in een klooster. Een jaar later werd Childerik III door de broers tot koning gemaakt, omdat er ontevredenheid was in Beieren en Alemannië over de behandeling van Grifo. De broers versloegen daarop een Beiers-Alemannisch leger . In 744 versloeg Pepijn de opstandige Alemannen nogmaals.

Toen Carloman een groot deel van de adel van de Alemannen liet doden wegens hun verraad was het verzet gebroken. De hertog van Aquitanië wilde hiervan profiteren en viel Neustrië aan, maar de broers versloegen hem. In 747 trad Carloman in hert klooster, waarschijnlijk onder dwang. Zijn zoon Drogo zou hem op moeten volgen, maar Pepijn negeerde hem en werd nu alleen hofmeier.

Ondertussen ontsnapte Grifo naar zijn moeder Swanhilde in Beieren. Pepijn dwong toen hertog Odilo van Beieren om zijn gezag te erkennen. Een jaar later overleed Odilo, waar na Grifo de macht wilde overnemen. Pepijn viel Beieren binnen, stelde Tassilo III als hertog aan en benoemde Grifo tot markgraaf van de Bretonse mark.

Ondertussen (in 743) had Bonifatius in Austrasië kerkelijke hervormingen door gevoerd (handhaving van het celibaat en het opgeven van de onmatige manier van leven van de geestelijkheid) en had Pepijn in 744 een concilie bijeen geroepen om de hervormingen ook in Neustrië door te voeren. De geestelijkheid werd gesust met de teruggave van door zijn vader in beslag genomen kerkbezittingen.

Pepijn was in een eerste huwelijk getrouwd met Leutberga, maar hij verstootte haar voor Bertrada van Laon. Het duurde lang voordat de kerk het huwelijk erkende. Pepijn en Bertrada kregen de volgende kinderen: Karel de grote, Karloman I, Gisela, pepijn, Chroitas en Adelais.

In 749 schonk hij bezittingen aan de abdij van Prüm. In 751 sloot Pepijn een overeenkomst met paus Zacharias om hem te helpen tegen de Longobarden. Pepijn mocht koning worden. Tijdens de landdag in Soissons werd Childerik III, de laatste koning der Merovingen, afgezet en gedwongen in te treden in het klooster. Pepijn werd tot koning gekroond.

In 753 versloeg Pepijn de Saksen. Ondertussen was Grifo gedood.

In 754 reisde paus Stefanus II naar Pepijn om het bondgenootschap tegen de Longobarden te bevestigen en zalfde Pepijn en zijn zoons opnieuw. De Frankische edelen zwoeren op straffe van excommunicatie alleen nakomelingen van Pepijn als koning te kiezen. Pepijn beloofde op zijn beurt aan de paus een eigen staat rond Rome, onder zijn bescherming. Deze gift van land staat bekend als de Donatie van Pepijn.

Carloman kwam uit zijn klooster en trok als onderhandelaar namens de Longobarden naar zijn broer, maar zijn missie bleef zonder succes. Carloman stierf korte tijd later.

In 755 belegerde Pepijn de stad Pavia, de hoofdstad van de Longobarden. Er werd een vredesovereenkomst getekend, Maar een jaar later trokken de Longobarden naar Rome. Pepijn dwong toen de Longbarden om Ravenna af te staan en schonk het aan de paus. Pepijn werd door de paus tot Patricius van Rome benoemd.

Pepijn voerde een monetaire hervorming door, waarbij de denarius als eenheidsmunt werd ingevoerd.

Paus Stefanus ontvangt land van Pepijn de Korte.

Pepijn de Korte verdrijft een Arabisch leger uit Narbonne in Septimanië (759)
(19e eeuw), Franse gravure van Emile Bayard

In 757 voerde hij nog een oorlog tegen de Saksen, in 758 tegen de Longobarden en in 759 tegen de Arabieren, die hij verdreef uit Septimanië. In 760 vocht hij tegen de hertog van Aquitanië. Toen die in 764 overleed, kreeg Pepijn ook hier de macht.

Pepijn zette het binnenlandse beleid van zijn vader voort (ontwikkeling naar feodale structuren, opbouw zware cavalerie) en legde het huwelijks- en scheidingsrecht vast. Ook stelde hij een hofkapel en een kanselarij in en bereidde hij een hervorming van de liturgie voor.

Pepijn overleed 24 september 768 in Saint-denis, waar hij in de kathedraal werd begraven naast zijn vrouw Bertrada. Zijn rijk werd verdeeld onder zijn zonen Karel en Carloman.

Graf van Pepijn en Bertrada.

KAREL DE GROTE werd op 2 april 747 geboren bij Aix-la-Chapelle (generatie 7). Toch is er ook onzekerheid over de geboortedatum. Hij werd gedoopt door de aartsbisschop van Mainz Bonifatius. Hij was een zoon van Pepijn der Franken en Bertrada (met de grote voeten) van Laon.

Hij was Koning der Franken, Koning der Longobarden en Rooms Duits Keizer. Tijdens zijn leven kreeg hij de bijnaam "de Grote", omdat hij een van de belangrijkste heersers van zijn tijd was en het Frankische Rijk zijn grootste omvang kende. Fysiek gezien was Karel ook groter dan zijn tijdgenoten. Zijn biograaf Einhard (770-840) schreef "Vita Karoli Magni", waarin hij Karel omschreef als iemand met een ronde schedel, grote levendige ogen, een vrij lange neus, met een snor, blond haar en een vrolijk gezicht (8).

Ruiterstandbeeldje Louvre, zeer waarschijnlijk meest waarheidsgetrouwe weergave van Karel de Grote.

Over zijn jeugd valt weinig met zekerheid te zeggen. Karels biograaf Einhard schreef, dat er over de kindertijd en de jeugd van de keizer niets schriftelijk was overgeleverd en dat er bij de aanvatting van zijn werk – ongeveer vijftien jaar na Karels dood – niemand meer in leven was die erover kon vertellen.

Waarschijnlijk was hij met zijn broer Karloman opgevoed in Saint-Denis. Latijn en literatuur, kortom aan onderwijs hechtte hij veel waarde, ook voor zijn eigen kinderen. Onderwijskundig stimuleerde hij het herstel van de zeven vrije kunsten: gramatica, dialectica, retorica, aritmetica, geometrica, musica en astronomia.

Verder zwom hij graag en waren de omgang met wapens en de jacht voor hem belangrijk.

Samen met zijn broer Carloman volgde hij zijn vader op. Karel kreeg Neustrië, Bourgondië en de Provence. Carloman kreeg Austrasië. In 768 werden beide gezalfd. Karel werd de enige koning der Franken, toen Carloman in 771 overleed. In 774 werd hij koning van de Longobarden na een succesvolle veltocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden.

 

Van 772 tot en met 804 met wat onderbrekingingen was hij in gevecht met de Saksen. In 782 werd de Frankische indeling in graafschappen ingevoerd en moesten duizenden Saksische edellieden zich bekeren tot het Christendom op straffe van onthoofding (het bloedbad van Verden). Het verzet van de Saksen onder Widukind duurde nog lang voort.

Zijn strijd tegen de Moren in Spanje was aanvankelijk niet zo succesvol. Bretagne wist gedurende de hele regering van Karel zijn onafhankelijkheid te bewaren. In 786 trokken de Frankische troepen nog plunderend door Bretagne, maar ze konden het land niet onderwerpen.

Het signum van Karel de Grote onder een op 31 augustus 790 in Kostheim uitgevaardigde oorkonde: eigenhandig geschreven is slechts de V-vormige "Vollziehungsstrich" binnen de ruitvormige O van het zogenaamde "Karelmonogram ", waardoor de bovenste helft van de O tegelijkertijd als A (voor KAROLVS) wordt gelezen. De lineaire tekst aan weerszijden van het kruisruitmonogram luidt Signum Karoli gloriosissimi regis ("Zegel van de meest glorierijke koning Karel").

De expansie van het rijk der Franken onder Karel de Grote.

Beieren werd in 788 definitief bij Frankische Rijk ingelijfd. Karel was iemand met groot militair inzicht. Hij had een goed getraind leger. In de 25 veldtochten leed hij maar twee maal een nederlaag: tegen de Moren bij Roncevalles en tegen de Saksen bij Santelberg.

Ook in oostelijke richting breidde hij zijn rijk uit. Met Byzantium had hij een conflict over de keizerstitel.

Op 25 december 800 werd hij door paus Leo III tot keizer gekroond in de oude Sint Pietersbasiliek in Rome. Hij had de paus eerder te hulp geschoten. Karel kreeg de titel: "Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum". („Karel, doorluchtige Augustus, door God gekroond, grote vrede stichtende keizer, het Romeinse Rijk regerend, bij Gods genade ook koning van de Franken en Langobarden“)

Karel had veel vrouwen en minaressen. Rond 768 had hij een relatie met Himiltrudis der Franken. Zij kreeg Alpais der Karolingen en Pepijn (de Gebochelde). In 769 regelde Karels moeder een huwelijk met Desiderata, een dochter van de koning der Longobarden, maar ongeveer een jaar later verstootte hij haar al.

Hij huwde voor mei 771 met Hildegard von Vinzgau. Met haar kreeg hij de kinderen: Karel (de Jongere), Karloman, Adelais, Hrothrudis (Rotrude), Peijn, Lodewijk, Lotharius, Bertrade, Gisela en Hildegardis.

Uit een relatie met een onbekende vrouw kwam Chrothais (ca. 784).

In oktober 783 trouwde hij in Worms met Fastrada, dochter van de graaf van Franconië. Hun kinderen waren: Theodrada en Hiltrudis.

Rond 795 trad hij in het huwelijk met Liutgardis. Zij overleed in 800 tijdens een pelgrimstocht. Er volgde een relatie met Madelgardis, waaruit Rothildis werd geboren.

Een volgende relatie was met de Saksische Gerswindis, waaruit Adeltrudis voortkwam. Daarna volgde een relatie met Regina. Zij kreeg de kinderen: Drogo en Hugo.

Tenslotte was er de relatie met Adelindis in 806. Zij kreeg Theodoricus. (9)

 

Karel voerde ingrijpende veranderingen in zijn Rijk door. Abten en bisschoppen kregen de opdracht onderwijs te verzorgen. Het rijksbestuur werd anders ingericht. De hofkapel was het centrale bestuursorgaan van de wereldlijke en geestelijke structuur in zijn rijk. De uitvoering lag bij de graven. Belangrijk waren de markgraven, de grensmarken. Door aan zijn vertrouwelingen ambten en leengebieden te geven verzekerde Karel zich van hun loyaliteit en stichtte daarmee een nieuwe rijks aristocratie. De leenmannen bestuurden het gebied, inden belasting en gaven militair steun.

Het Valkhof.

Ook zelf reisde hij regelmatig rond door zijn rijk en verbleef dan in de gebouwde Paltsen, waar hij dan zijn residentie hield. Bekend zijn de palts in Aken en die in Nijmegen. Die in Nijmegen stond op het Valkhof, waar vroeger een Romeins castellum had gestaan.

Het Valkhof.

Het rechtswezen en de rechtspraak werden hervormd. Zendgraven, een soort controleurs, werden meestal paarsgewijs uitgestuurd (een wereldlijke en een geestelijke afgevaardigde), om instructies en verordeningen van de keizer door te voeren. Ze konden in een toegewezen gebied indien nodig ook het onmiddellijk rijksgezag uitoefenen. De belangrijkste wetten legde hij vast in verordeningen: de caitularia. Er werden ook nieuwe bisdommen gesticht, waar Karel soms zelf de bisschoppen van benoemde.

Ook het geldwezen werd veranderd. De gouden standaard werd opgeheven en de zilveren denarius ingevoerd. In Karels muntverordening werd vastgelegd, dat uit een pond zilver 240 penningen (denarius) moesten worden geslagen. Op landbouwgebied werd het drieslagstelsel toegepast.

 

Karel regelde in 806 zijn opvolging, nadat enkele zonen waren gestorven. Hij maakte Lodewijk de Vrome, zijn enige legitieme erfgenaam in 813 tot medekeizer. Karel leed al sinds 810 aan koortsaanvallen. In 811 maakte hij zijn persoonlijk testament op. Hij overleed 28 januari 814 in Aken. Hij werd in de paltskapel, de zogenaamde Mariakerk en latere Dom, bijgezet. Karel zag zichzelf als de beschermer van het Christendom. Daarom werd hij in zijn grafschrift geroemd als Imperator orthodoxus die het regnum Francorum (het Frankenrijk) grootmoedig (nobiliter) heeft uitgebreid.

In 1165 werd hij op initiatief van keizer Barbarossa door tegenpaus Paschalis III heilig verklaard. (10). Na Karels dood verschenen er talrijke verhalen. De allerbekendste is Karel en de Elegast.

Beeltenis van Karel de Grote op een denarius uit Mainz (812-814) met het opschrift KAROLVS IMP AVG ("Karolus Imperator Augustus")

De Karelschrijn in de Dom van Aken.

LODEWIJK (DE VROME) DER KAROLINGEN werd geboren in 778 te Chasseneuil-du-Poitou (generatie 8). Hij werd ook wel “de Eerlijke” en “de Joviale” genoemd.

Als enige overlevende volwassen zoon van Karel de Grote en Hildegard werd hij alleenheerser over het Frankische Rijk. In de eerste periode kreeg hij te maken met conflicten met zijn neef Bernard van Italië en later in de jaren dertig met een burgeroorlog tussen zijn zonen.

Lodewijk was een tweeling met Lothar, die al vroeg stierf. Lodewijk ontving als kind goed onderwijs, hij sprak vloeiend Latijn  en beheerste ook Grieks.   Hij werd verder opgevoed volgens de gebruiken en wetten van Aquitanië.

Lodewijk huwde rond 794 met Ermengarde van Haspengouw. Ze kregen de kinderen: Lotharius, Pepijn, Rotrude, Bertha, Hildegarde, Lodewijk.

In 801 veroverde hij uiteindelijk Barcelona voor zijn vader. In 806 verdeelde Karel zijn rijk en kreeg Lodewijk Aquitanië , Septimanië en een gedeelte van Bourgondië.

Na het overlijden van Irmingard op 3 oktober 818 is Lodewijk op aandrang van zijn edelen hertrouwd. Na een soort schoonheidswedstrijd trouwde hij 1 februari 819 te Aken met Judith van (Altdorf) Beieren. Uit dit huwelijk kwamen de kinderen: Gisela en Karel de Kale. Bij zijn minnares Theolinde van Sens had hij nog twee kinderen: Alpais en Arnulf.

Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel de Jongere overleden. Nu was Lodewijk de enige overgebleven erfgenaam.

Op 11 september 813  kwamen de rijksgroten te  bijeen en waren zij getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. In 814   werd Lodewijk  koning van de Franken  als opvolger van zijn vader. Hij regeerde bijna het gehele rijk zelf, alleen Italië had met  Bernhard van Italië , een zoon van Pepijn, nog een eigen koning.

Zijn beleid werd sterk bepaald door de invloed van zijn hovelingen. Hij zorgde voor een wetgevende, staatkundige en kerkelijke hervorming. Zo verplichtte hij alle kloosters de leefregels van Benedictus te volgen en moderniseerde hij de rechtspraak.

Hoewel zijn bewind eindigde op een hoogtepunt, met de orde grotendeels hersteld, werd het gevolgd door drie jaar burgeroorlog. In 816 werd hij door paus Stephanus te Reims tot keizer van het westen gekroond.

Lodewijk kreeg te maken met veel problemen: opstanden, plunderingen van Vikingen, ruzies met en tussen zijn kinderen.

Bernard van Italië wilde een eigen onafhankelijk koninkrijk, maar kreeg onvoldoende steun en moest zich overgeven aan Lodewijk. Hoewel hij ter dood werd veroordeeld, mocht hij blijven leven, maar werden zijn ogen uitgestoken, waaraan hij alsnog overleed. Lodewijk dwong zijn halfbroers het klooster in te gaan, maar kreeg spijt van zijn daden. In 822 deed Lodewijk voor zijn hof en voor de paus een publieke schuldbekentenis, waar hij de verantwoordelijkheid voor het overlijden van Bernhard op zich nam. Hij beleed daarbij ook een aantal andere zonden. Dit was niet goed voor zijn imago bij de edelen. Hij liet zijn neven toen weer uit het klooster en gaf ze weer functies aan het hof.

Op aandringen van zijn tweede echtgenote, Judith, benoemde Lodewijk in 829 hun zoon Karel tot hertog van Allemannië. Dit zorgde voor ruzie. Uiteindelijk stonden de legers van Lodewijk de Vrome aan de ene kant en de drie opstandige broers aan de andere kant tegenover elkaar. Er werd dagenlang onderhandeld maar ondertussen hadden de broers, met hulp van de paus, een deel van het leger van Lodewijk omgekocht of overgehaald om hun kant te kiezen. Lodewijk beval zijn resterende troepen uiteindelijk om niet meer te vechten om een kansloos bloedbad te voorkomen, en werd gevangengenomen en opgesloten. Karel de Kale werd opgesloten in de Abdij van Prüm en Judith in Tortona. Lodewijk de Vrome werd  afgezet en moest te Compiègne een openbare schuldbekentenis doen.

Uit boosheid over het gedrag van Lotharius en de vernedering van Lodewijk de Vrome kozen ook steeds meer edelen in Neustrië en Austrasië de kant van Lodewijk de Vrome. Lotharius werd gedwongen om zich terug te trekken op Bourgondië. In 834 wilde Lotharius de situatie van 817 herstellen, waarbij hij als keizer dus boven zijn broers zou staan. Pepijn en Lodewijk waren hier niet van gediend, want zij wilden vasthouden aan de verdeling van 831 (zonder Karel) en als zelfstandige koningen regeren, zij verdreven Lotharius naar Italië en maakten hun vader weer keizer. In  835 verloren de belangrijkste partijgangers van Lotharius hun ambten en een aantal van hen overleed tijdens een epidemie in Italië.

De crisis was voorbij, maar Lodewijk zou de rest van zijn regering voortdurend in conflict blijven met zijn zoons.

De laatste jaren van het bewind van Lodewijk werden gekenmerkt door steeds wisselende allianties met zijn zonen, waarbij die geregeld titels en gebieden kregen en weer kwijtraakten. Ook in deze jaren vonden gewapende confrontaties met zijn zoons plaats. De aanvallen van de Vikingen werden heftiger.

Op 20 juni 840 overleed Lodewijk na een ziekte in de palts van Ingelheim, op een eiland in de Rijn. Lodewijk ligt begraven in de  abdij van st. Arnulf te Metz. Na drie jaar spanning en strijd zouden zijn zoons uiteindelijk zelf bepalen hoe het rijk werd verdeeld.

LOTHARIUS I werd in 795 in Aquitanië geboren (generatie 9).

In 815 werd Lotharius benoemd tot gouverneur van Beieren. Bij de Ordinatio Imperii van 817 werd hij benoemd tot medekeizer van zijn vader en eerste erfgenaam. Onder het keizerlijk gezag werden zijn broers Pepijn en Lodewijk benoemd tot koningen van Aquitanië en Beieren. Hun neef Bernhard was al koning van Italië. Na de mislukte opstand van Bernhard in 818 werd Lotharius ook koning van Italië.

Lotharius was 15 november 821 in de palts van Thionville getrouwd met Irmgard van Tours. Zij kregen de volgende kinderen: Lodewijk van Italië, Hiltrude, Ermengarde, Berta, Gisela, Lotharius II, rotrude en karel van Provence.

Naast zijn huwelijk had hij ten minste een bijvrouw, Doda. Lotharius en Doda hadden een zoon Karloman (geb. 853). Na de dood van Irmgard weigerde Lotharius opnieuw te trouwen.

Lotharius hervormde het bestuur in zijn koninkrijk en werd in 823 opnieuw gekroond door paus Paschalis I. In 824 verklaarde Lotharius dat hij als keizer boven de paus stond. Van zijn ouders kreeg hafbroer Karel in 829 ook een eigen gebied toe. Lotharius en zijn broers zagen hierin een inbreuk op de Ordinatio Imperii en zagen hierin bovendien een teken van de toenemende macht van Judith en haar gunstelingen in het hof. Opgestookt door hun ooms en neven die allemaal grieven hadden tegen Lodewijk en door een aantal ontevreden edelen, besloten ze om een greep naar de macht te doen. Nadat Lodewijk de Duitser en Pepijn hun vader gevangen hebben genomen, trekt Lotharius in 831 met een groot leger naar het noorden en roept een rijksdag bijeen in Nijmegen. Maar Lodewijk de Vrome heeft Pepijn en Lodewijk de Duitser een groter deel in de erfenis beloofd en ook de lokale edelen zijn trouw aan Lodewijk de Vrome.

Op de Rijksdag moeten de zoons hun vader weer als koning erkennen. Lotharius wordt begenadigd maar houdt alleen Italië over, en gaat daar in ballingschap. Na conflicten met Lodewijk de Duitser en Pepijn, benoemt Lodewijk de Vrome in 832 Karel de Kale tot koning van Aquitanië en wijst de rest van het keizerrijk aan Lotharius toe.

In 833 koos Lotharius voor een machtsgreep en marcheerde naar het noorden. De legers van Lodewijk de Vrome aan de ene kant en de drie opstandige broers aan de andere kant, ontmoetten elkaar bij Colmar. Er werd dagenlang onderhandeld maar ondertussen hadden de broers, met hulp van de paus, een deel van het leger van Lodewijk omgekocht of overgehaald om hun kant te kiezen. Lodewijk beval zijn resterende troepen niet meer te vechten en werd gevangengenomen. Uit boosheid over het gedrag van Lotharius en de vernederingen die de broers Lodewijk de Vrome lieten ondergaan, kozen steeds meer edelen in Neustrië en Austrasiëde kant van Lodewijk de Vrome. Lotharius werd gedwongen om zich terug te trekken op Bourgondië.

Lotharius wilde in 834 in onderhandelingen met zijn broers de situatie van de Ordinatio Imperii herstellen, waarbij hij als keizer dus boven zijn broers zou staan. Pepijn en Lodewijk waren hier niet van gediend; zij wilden de hun in 831 toegezegde koninkrijken behouden en als zelfstandige koningen regeren. Lotharius moest zich in Blois onderwerpen, Pepijn en Lodewijk verdreven Lotharius naar Italië en maakten hun vader weer keizer.

De belangrijkste partijgangers van Lotharius verloren in 835 bij de synode van Diedenhoven hun functies of overleden in Italië tijdens een epidemie.

Pepijn stierf in 838. Lotharius koos in 839 door bemiddeling van Judith nu de kant van Lodewijk de Vrome

Lotharius erkende in 840 Karel als koning van Aquitanië. Het keizerrijk werdt ruwweg verdeeld in een oostelijk deel (met Italië) voor Lotharius, en een westelijk deel voor Karel. Lodewijk de Duitser hield alleen de macht in Beieren. Lodewijk de Vrome zond op zijn sterfbed de keizerlijke tekenen van waardigheid aan Lotharius, die daarna het keizerschap over het hele rijk opeiste.

Karel en Lodewijk sloten in 841 een bondgenootschap tegen Lotharius (eed van Straatsburg). Lotharius verbond zich met zijn neef Pepijn II van Aquitanië, die ondanks het koningschap van Karel de feitelijke machthebber in Aquitanië was. Op 25 juni werden Lotharius en Pepijn echter verslagen bij Fontenay in Bourgondië. Lotharius vluchtte naar Aken en ondernam van daaruit rooftochten maar moest ook Aken opgeven. Lotharius verbond zich daarop met de Saksische boeren maar hun verzet werd door Lodewijk en de Saksische adel onderdrukt. Uiteindelijk trok Lotharius zich terug op Lyon. In dit jaar gaf hij Walcheren in leen aan de Vikingen om zo nieuwe bondgenoten te werven  Dit leidde tot een langdurige aanwezigheid van de Vikingen in Friesland.

In 842 begonnen de onderhandelingen (door delegaties) bij Mâcon op een eiland in de Saône.

In 843 vredesverdrag: het Verdrag van Verdun. Deze deling betekende het einde van het Frankische Rijk en legde de basis voor het ontstaan van Frankrijk, Duitsland en Italië. Ook de kortstondige hereniging onder Karel de Dikke kon deze ontwikkeling niet tegenhouden.

Bij het verdrag van Verdun had Lotharius zijn broers op bijna alle punten moeten toegeven. Maar aan de andere kant had hij nog wel de keizerstitel en alle gebieden die daarmee verband hadden zoals de hoofdstad Aken, de dalen van de Maas en de Moezel waar de bezittingen van zijn voorouders lagen, en Italië met de controle over de paus en de associatie met het oude Rome. In 844 benoemde hij zijn zoon Lodewijk tot koning van Italië en in 850 maakte hij hem medekeizer. In het noorden werd hij gedwongen om meer gebieden aan de Vikingen in leen te geven. In 855 riep hij zijn zoons bij zich in de abdij van Prüm en verdeelde zijn rijk onder hen: Lodewijk kreeg Italië, Karel het grootste deel van Bourgondië en de Provence en Lotharius II het noordelijke deel van Bourgondië en de rest van het Middenrijk, dat later naar hem Lotharingen zou worden. 

De verdeling van het rijk.

Daarna werd Lotharius monnik in de abdij en stierf 6 dagen later. Het graf van Lotharius is in 1860 ontdekt in de abdij van Prüm. Prüm lag toen in het koninkrijk Pruisenen met financiële steun van koning Wilhelm I werd een nieuwe graftombe voor Lotharius gebouwd waarin hij nu nog begraven is (11).

Het verhaal gaat verder met een dochter van Lotharius, ERMENGARDE VAN LOTHARINGEN.  In 846 werd zij geschaakt door Gilbert I van de Maasgouw (generatie 10). Hij was een Frankische edelman, die de stamvader van de Reiniers van het hertogdom Lotharingen zou worden. Hij was omstreeks 820 geboren. In 841 werd hij graaf van de Maasgouw. Ook was hij graaf van Darnau . Hij was aanhanger van Karel de Kale, maar toen Lotharius I, de broer van Karel, zijn koning werd, vertrok hij naar West-Francië om zich aan te sluiten bij Pepijn II van Aquitanië. In 846 trouwde hij met Ermengarde van Lotharingen, de dochter van keizer Lotharius I. Hij kreeg met haar: Odacar van de Ardennen , Richwin van Verdun en Reinier van Hengouwen. Toen Pepijn zijn invloed verloor, koos Giselbert de zijde van Lodewijk de Duitser. In 849 overleed Ermengarde.

Hij wist zich door invloed van Karel de Kale weer te verzoenen met Lotharius. Het huwelijk werd erkend en hij kon terugkeren naar de Maasgouw. In 866 werd hij ook benoemd tot graaf van de Lommergouw. Giselbert overleed na 885.

REINIER I VAN HENEGOUWEN (generatie 11) werd rond 849 geboren. Als jongeling deed hij mee aan een expeditie tegen de Vikingen op Walcheren samen met de bisschop van Luik. Hij werd benoemd tot graaf van Henegouwen, Bergen en Haspengouw. Hij was een belangrijke edelman in Lotharingen geworden. Hij werd naast zijn vader genoemd als een van de regenten van het koninkrijk tijdens de afwezigheid van Karel de Kale, die oorlog voerde in Italië (12). Na de dood van zijn vader werd hij ook graaf van de Maasgouw. Hij verkreeg door erfenis veel bezittingen, ambten, lenen en allodiale goederen langs de Maas.  Hij trouwde in 885 met Alberada von Kleef. Ze kregen de volgende kinderen: Giselbert II, Symphoria van Henegouwen en Reinier II van Hengouwen .

In 886 nam hij deel aan gevechten tegen de Vikingen bij het beleg van Parijs. Reinier steunde de benoeming van Zwentibold tot koning van Lotharingen. Maar toen Zwentibold in conflict kwam met de edelen, werd ook Reinier als raadgever ontslagen. Zwentibold wilde hem ook alle titels en bezittingen afnemen, maar dat nam Reinier niet. Hij wist een aanval van Zwentibolds leger af te slaan. In 900 werd Zwentibold gedood in een veldslag. Reinier werd in 900 benoemd tot lekenabt van de dubbelabdij Stavelot-Malmedy. In 911 werd hij tot graaf en koningsbode benoemd. Omdat Reinier Karel de Eenvoudige als konig steunde, kreeg hij de functie van lekenabt van de Sint-Maximinussabdij te Trier. Hij bezat nu verschillende abdijen en uitgestrekte grondgebieden. Tenslotte werd hij ook nogbenoemd tot markgraaf, een macht gelijk aan een hertog. Hij overleed eind 915 te Meerssen.

Wapen van de dynastie

REINIER II VAN HENEGOUWEN (generatie 12) werd rond 890 geboren. In 915 werd hij graaf van Henegouwen, Bergen en Valencijn. Met een onbekende vrouw, al menen sommige dat het Adelheid van Bourgondië was, kreeg hij vier kinderen: Reinier III, Rudolf, Leotard en Richwara. Het is niet bekend, waarom hij ruzie kreeg met zijn broer Giselbert II van Maasgouw, die hertog van Lotharingen werd. Deze nam zijn kinderen in gijzeling, maar met behulp van zijn zwager Berengarius van Namen viel hij Giselbert aan en wist zijn kinderen vrij te krijgen. Giselbert verwoeste in 924 grote delen van Hengouwen. Reinier overleed na 932.

REINIER III VAN HENEGOUWEN (generatie 13) werd rond 920 geboren. Zijn bijnaam was "Langhals". In 932 volgde hij zijn vader op als graaf van Henegouwen. In 939 steunde hij samen met zijn broer Rudolf I de opstand van zijn oom hertog Giselbert. Na de dood van Giselbert, probeerde Reinier zijn plaats in te nemen als hertog, maar dat mislukte ondanks een bondgenootschap in 944 met Lodewijk IV van Frankrijk. Koenraad de Rode werd hertog.

Reinier was gehuwd met Adela van Leuven en kreeg twee zoons: Reinier IV en Lambert van Leuven (Brabant).

Even leek het rustig, maar in 951 kwamen Reinier en Rudolf weer in conflict met Koenraad. Reinier riep in 954 zichzelf uit tot hertog. Met geweld probeerde hij zijn macht te doen gelden en plunderde kerkelijke bezittingen, waardoor hij in conflict kwam met Frankrijk en de kerk. Koning Otto benoemde zijn broer Bruno, aartsbisschop van Keulen tot hertog. De bezetting van de goederen van Gerberga van Saksen was een verkeerde keus van Reinier. Uiteindelijk werd hij door Frankrijk en Bruno aangevallen. Zijn fort aan de Chiers werd veroverd en zijn gezin gevangen genomen. Reinier moest het opgeven en werd samen met zijn broer Rudolf verbannen naar Bohemen, waar hij in 973 overleed. Henegouwen werd opgesplitst in het graafschap Bergen en het markgraafschap Valenciennes.

Het wapenschild van de graven van Leuven

LAMBERT I VAN LEUVEN (generatie 14) werd omstreeks 950 geboren. Samen met zijn broer Reinier was hij verbannen geweest door aartsbisschop Bruno. In 973 waren ze teruggekeerd, maar werden na een aanval op het kasteel van "Bussud" verslagen en weer verbannen. In 976 deden ze een nieuwe poging, maar werden bij Bergen verslagen. Wel kregen ze hun graafschappen van de koning terug. Lambert werd graaf van Leuven. Lambert trouwde in 991 met Gerberga van Neder-Lotharingen. Ze kregen vier kinderen: Hendrik I van Leuven, Lambert II Balderik van Leuven, Reinier van Leuven en Mathilde van Boulogne. Door het huwelijk was hij in bezit gekomen van het graafschap Brussel. In 1003 werd hij voogd over de abdij van Nijvel, waarbij hij werd vermeld als graaf van Leuven. Ook werd hij voogd over de abdij van Gembloers. In 1005 steunde hij Boudewijn IV van Vlaanderen in zijn poging markgraafschap Valencijn te veroveren. In 1007 werd Lambert weer erkend door keizer Hendrik II. In 1012 werd niet Lambert, maar Godfried de Kinderloze tot hertog van Neder-Lotharingen benoemd, wat hem in conflict bracht met de graven van de Ardennen.

Ook kwam hij in conflict met Balderik van Loon, de bisschop van Luik. Lambert zag de bouw van een burcht te Hoegaarden als een bedreiging. In 1013 werd de bisschop verslagen, waarna Lambert het graafschap Bruningerode inpalmde. In 1015 kwam het weer tot een botsing met hertog Godfried. De oorlogszuchtige (13) Lambert sneuvelde op 12 september 1015 te Florennes.

LAMBERT II BALDERIK VAN LEUVEN (generatie 15) werd omstreeks 993 geboren.

Op 3 januari 1041 werd hij voor het eerst vermeld als graaf van Leuven. Hij was ook graaf van Brussel en voogd over de abdij van Nijvel en de abdij van Gembloers. Hij trouwde met Oda de Verdun (van Neder-Lotharingen), dit vooral ook om de vrede te herstellen . Hij kreeg met haar: Hendrik II en Reinier van Leuven. 

Op 16 november 1047 stichtte hij samen met zijn vrouw Oda het Sint-Goedelekapittel in de Sint-Michielskerk te Brussel. Hij sloot zich in 1051 aan bij de opstand van Boudewijn V van Vlaanderen tegen keizer Hendrik III. In de veldslag, die volgde, sneuvelde hij bij Doornik op 19 juni 1054. Hij werd begraven in de abdijkerk van Nijvel.

HENDRIK II VAN LEUVEN (generatie 16) werd rond 1020 geboren.

In een akte van 1078 voor het kapittel van Brussel werd zijn naam genoemd samen met die van Reinier, zijn broer, met wie hij steeds optrok. Hij was graaf van Leuven en Brussel. We weten niet veel van hem. In 1071 verleende hij steun aan Richilde van Henegouwen tegen haar schoonbroer Robert I de Fries. Hij was getrouwd met Adela van de Betuwe, met wie hij de volgende kinderen kreeg: Hendrik III, Godfried I, Ida en Alberon. Hij overleed in 1078 en werd begraven in Nijvel. Adela overleed veel later.

GODFRIED I VAN LEUVEN (VAN BRABANT) (generatie 17) werd ook wel Godfried met de Baard genoemd. Hij werd rond 1063 geboren. In 1078 werd hij voor een ridderopleing naar het keizerlijke hof gestuurd. Na de dood van zijn broer Hendrik III van Leuven, volgde hij deze op als graaf van Leuven en landgraaf van Brabant, ook als voogd van de abdijen van Nijvel en Gembloers. In 1102 sloeg hij een aanval van Robrecht II van Vlaanderen bij Kamerijk af. Omdat Hendrik I van Limburg zijn hertogstitel verloor, werd Godfried benoemd tot hertog van Neder-Lotharingen en tot markgraf van Antwerpen. Hij huwde met Ida van Chiny en kreeg de kinderen: Godfried II, Hendrik (werd monnik in Affligem), Adelheid, Ida en Clarissa. Later hertrouwde hij met Clementia van Bourgondië.

Zegel van Godfried I van Brabant. Het opschrift Luidt: SIGILVM GODEFRIDI: GRA DE DVCIS LOTGERINGI. (Het zegel van Godfried: bij de gratie van God hertog van Lotharingen.)

In 1122 belegerde hij samen met keizer Hendrik V de opstandige Gosewijn I van Valkenburg en verwoestte zijn kasteel Valkenbug. Omdat hij de verkeerde koningskandidaat steunde, verloor hij zijn titel van hertog van Neder-Lotharingen. Godfried behield echter het makgraafschap Antwerpen en de hertogstitel . Zo stond hij aan de basis van het latere Hertogdom Brabant. Hij overleed 25 januari 1139. Hij werd begraven in de abdij van Affligem.

GODFRIED II VAN BRABANT (generatie 18) werd ook wel "de Jonge" genoemd. Hij werd omstreeks 1105 geboren. In 1131 werd hij voor het eerst vermeld, toen hij een schenking deed aan de Abdij van Gembloers. Vanaf 1136 nam hij de taken van zijn vader over. Godfried was getrouwd met Lutgardis van Sulzbach. Ze hadden twee kinderen: Godfried II en Gijsbert .

Hij verloor in 1139 het markschap Antwerpen aan de hertog van Neder-Lotharingen, maar kreeg wel Brabant. Toen de hertog van Neder-Lotharingen kort daarop overleed, eisten zowel Godfried als Hendrik II van Limburg het gebied op. Na mislukte onderhandelingen versloef Godfried Hendrik in een veldslag en verwierf zo het hertogdom Neder-Lotharingen en het markgraafschap Antwerpen.

Omdat het geslacht Berthout Godfried weigerde te erkennen, braken de Grimbergse Oorlogen uit. Godfried overleed 13 juni 1142 aan een leverziekte. Hij werd begraven in de Sint-Pieterskerk te Leuven.

Stamwapen van de hertogen van Brabant volgens het wapenboek Beyeren (voor 1402).

GODFRIED III (DE MOEDIGE) VAN BRABANT (generatie 19) had ook als bijnaam "Hertog in de Wieg". Hij kwam rond 1140 ter wereld en volge zijn vader op zeer jonge leeftijd op. (vandaar zijn tweede bijnaam). Zijn moeder was zolang regentes. In 1147 was Godfried bij de kroning van Hendrik Berengarius tot medekoning van Duitsland in Aken. Hij bezocht in 1153 het keizerlijk hof . In 1155 huwde hij met Margaretha van Limburg, waardoor het conflict met het Huis van Limburg werd beeïndigd. Hij kreeg met haar: Hendrik I en Albert van Leuven (werd bisschop van Luik).

In 1159 liet hij de motte van Grimbergen afbranden en stopte daardoor de opstand van het Huis Berthout. Hij verkreeg het voogdijschap van Tongerlo, de graafschappen Aarschot, Geldenaken en Duras.Hij versterkte zijn positie als hertog door hier en daar de juiste steun te verlenen. Wel leed hij in 1172 een nedelaag tegen Boudewijn V van Henegouwen. Na de dood van Margaretha huwde hij Imagina van Loon en kreeg met haar nog de kinderen: Willem en Godfried.

Godfried bevorderde de ontwikkeling van steden. Zo gaf hij 's-Hertogenbosch stadsrechten. In 1182 ging hij naar Jeruzalem en verdedigde de stad tegen Saladin. Als dank maakte keizer Frederik I de zoon van Godfried Hendrik I tot hertog van het nieuwe Hertogdom Brabant.

Hij overleed 21 augustus 1190. Godfried en Margaretha werden begraven in de Sint-Pieterskerk van Leuven. Na zijn dood trad zijn weduwe Imagina in het klooster. Zij werd nog vóór 1203 abdis van de abdij van Munsterbilzen

WILLEM GODFRIEDSZ VAN LEUVEN (generatie 20) werd rond 1167 geboren in Leuven. Hij trouwde met Marie d'Orbais en kreeg met haar een jongen met de naam Godfried en een meisje met de naam Agnes. Willem was Heer van Perwijs en Ruijsbroek. Helaas is er van hem weinig bekend. Hij overleed in 1224.

GODFRIED VAN PERWIJS (generatie 21) werd rond 1209 geboren. Hij trad rond 1230 in het huwelijk met Adelheid Berthout van Grimbergen, een dochter van Gerard IV Berthout van Grimbergen en Agnes van Beveren, Hij werd heer van Perwijs en Ruisbroek, was ook heer van Ninove en half Grimbergen. Hij was een ridder. Godfried en Adelheid kregen de kinderen: Godfried van Perwijs, Maria van Leuven-Perwijs en Agnes. Rond 1244 trouwde Godfried met Maria van Oudenaarde. Godfried overleed op 21 januari 1253.

 

Wapen van de Heren van Perwijs.

AGNES VAN PERWIJS (generatie 22)  werd rond 1240 geboren. Ze trouwde met Willem II van Horne, heer van Horn en Altena, maar ook van Heeze, Venloon (Loon op Zand) en Kortessem. Ze kregen de kinderen: Gerard I, Willem III, Dirk, Engelbert en Odilia. Willem en Agnes schonken in 1275 een bunder weiland te Buggenum aan Keyserbosch ten behoeve van de zusters. In 1285 droeg hij het patronaatsrecht van de kerken van Heeze en Leende op aan de Abdij van Keizerbosch.

Het wapen van de Heren van Horne.

In 1296 werden Willem en zijn zonen Willem, Dirk, Gerard en Engelbert verdacht van medeplichtigheid aan de moord op graaf Floris V van Holland. In 1299 verklaarden ze onschuldig te zijn en dit te zullen bewijzen.

In 1300 maakte Willem II, heer van Horn en Altena, zijn testament op. Executeurs waren Jan, heer van Cuyk, Arnold, heer van Steyn, Willems tweede zoon Dirk, proost van Oudmunster te Utrecht. Zijn 4 zoons waren aanwezig en stemden er mee in. Hij stelde een bedrag vast, dat uitgekeerd moest worden aan degenen van wie hij geld had afgeperst; ú20 zwarte tournooisen 's jaars is voor een altaar in Keysersbosch, waar hij begraven wil worden. Hij is vermoedelijk op 5 december 1300 overleden. Agnes overleed al in 1292.

GERARD I VAN HORNE (generatie 23) was rond 1275 geboren. Hij was een edelman uit het huis Horne, werd heer van Horn, het land van Altena, Perwijs en Herlaar en ook heer van Heeze en Oost-Barendrecht.

Op 20 augustus 1297 werd Gerard van Horn gevangen genomen in de slag bij Veurne, waarbij de

Vlamingen verliezen van de Fransen en Henegouwers. In 1299 verklaarden Gerard en zijn vader met nog enkele anderen, dat zij onschuldig waren aan de dood van Floris V, graaf van Holland.

In 1302 trouwde hij met Johanna van Leuven-Gaasbeek, waarvoor hij van Paus Bonifatius VIII dispensatie kreeg, omdat er verwantschap was in de vierde graad. Hij kreeg met haar de kinderen: Willem IV van Horne in 1302 en Margaretha van Horne in 1305.

In 1305 (4 mei) sloot Gerard een overeenkomst met Nicolaas, heer van Putten en Strijen over een huwelijk tussen zijn ongeveer tweejarige zoon Willem en de tweede dochter van Nicolaas, Oda. Bij de leeftijd van twaalf jaar zou Willem dan de heerlijkheid Altena krijgen. Mocht Willem voor Gerard overlijden dan zouden de kinderen van Willem en Oda Altena behouden. In 1306 verklaarde Gerard, dat hij manschappen verplicht was aan de graaf van Kleef wegens Woudrichem en een gedeelte van het land van Altena als leenheer. Hij beloofde dat hij zou rechten volgens het daar geldende recht.

Johanna overleed in 1308, waarna hij trouwde met Irmgard van Kleef. De datum was 20 februari 1317 in Horn, al zou dat ook rond 1313 geweest kunnen zijn (14) Na 1310 erfde Gerard de Heerlijkheid Perwijs.

Op 15 maart 1315 verkochten Gerard van Loon en zijn vrouw Aleida van Herlaer de heerlijkheid Herlaer, wat een Luiks leen was. In 1318 was Gerard gastheer in een conflict tussen de graaf van Holland en de hertog van Brabant. Het ging om het Land van Heusden. Dirk van Kleef verklaarde dat hij het land in leen had van de hertog van Brabant.

Op 11 november 1319 werd Gerard pandheer van Kranenburg in Kleef en kocht hij de burcht Malden in het Rijk van Nijmegen.

Met Irmgard kreeg hij de kinderen: Dirk (geboren in 1320), Johan, Willem, Otto, Everard, Godfried en Margaretha. Hij overleed in 1331. Hij werd begraven in de Brusselse Karmelietenkerk, waar ook Johanna al lag. (15) (16).

DIRCK VAN HORNE (generatie 24) werd in 1320 geboren. Op 18 januari 1331 sloten Dirck en Irmgard, zijn moeder, een vergelijk met Dirk, graaf van Kleef, over de heerlijkheid Heusden. Ieder kreeg de helft. De erfenisakte van Gerard van Horne luidde: "Dirk, graaf van Kleef en zijn broer Johan, domdeken te Keulen, oorkonden dat Dirck van Horn, heer van kranenburg en diens broers Johan, Willem, Otto en Everard te bedburg gekomen zijn en met hun moeder Irmgard van Kleef, weduwe van Horn, zuster van de oorkonders, om de erfenis van Gerard te delen. Dirck erft alle renten, heerlijkheden en gerechten van zijn vader en wat hij nog van zijn moeder erven zal; de vier minderjarige broers doen afstand van alle rechten en ontvangen van Dirck jaargelden van te zamen 160 lb. kleine penningen, te weten Johan 50 lb. te Zyfflich, Wyler en Wylerberg als in Hollanderbroek bij Kranenburg, Willem 40 lb. uit de cijnsen in de Langehoeve in Hollanderbroek, Otto 35 lb. van de cijnsen in Hoenrevenne. De renten zijn lenen en onderdeel van het leengoed kranenburg. De afwezige broer Godart van Horn krijgt na zijnterugkeer 40 lb. uit het Zyfflicherbusch. Getuigen oa. Daniel van Goor. (Renga, Arenberg , nr 95)"

Hij trouwde in 1350 met Catharina Berthout. Daarvoor was Jan van Cranenborch al geboren in 1348. Hij was dus een natuurlijk kind. Met Catharina kreeg hij nog Willem en Hendrik.

Dirck was heer van Perwijs, Kranenburg, Geel en Herlaer. In 1348 (25 april) verkocht hij met toestemming van zijn oom het goed Zeelim.

De munten van Dirk van Perwijs. Muntslag voor Kranenburg (1334-1370)

Kasteel Kranenburg.

Hij vocht in 1371 mee in de slag om Baesweiler, die leidde tot een totale nederlaag van de hertog van Brabant tegen de Gelderse hertogen.Hij had in de slag een eigen bataljon en het bevel over 6 ridders met hun manschappen. Door zijn familieband met het huis van Kleef en het belang in Brabant, zoals Perwys, had hij een belangrijke positie. Hij werd voogd in de afwikkeling van een schuldenkwestie in het land van Cuijk. Hij is ook de stichter van het kruisherenklooster te Sint Agatha in het land van Cuijk. Hij gaf de kruisheren een verlaten kapel om een klooster te stichten. (17). Dirck overleed 26 maart 1378.

JAN VAN CRANENBORCH (generatie 25) werd rond 1348 geboren voor het huwelijk van zijn vader Dirck met Catharina. Hij was dus een "natuurlijk" kind. Hij trouwde rond 1375 met Margriet Stakenborch van Boeschot. Ze kregen een kind: Liesbeth, die rond 1376 werd geboren. Jan overleed in 1409. Van hem is verder niets bekend.

LIESBETH VAN CRANENBORCH (generatie 26) trouwde rond 1396 met Diederik V van Gemert. Diederik was rond 1362 geboren. Uit een moielijk leesbare akte van 1396: "Jan van Cranenborch natuurlijke zoon van wijlen heer Dirk van Heurne, heer van Perweys en Duffel aan de ene kant en Dirk van Gemert zn w Dirk van Ghemert aan de andere kant; huwelijk tussen Dirk van Ghemert en Elisabeth dt van genoemde Jan van Cranenborch een erfcijns …… heer Willem van Perweys en Duffel .. aan Jan van Cranenborch zijn natuurlijke broer …. …. Het huwelijk tussen genoemde Jan en Margaretha dochter van .. Henrick Stakenborch .. uit de heerlijkheid van Herlaer en … gelegen in Ghestel bij Herlaer en in Gemonde …. …. Dirk van Gemert zn w Dirk van Gemert en Elisabeth ….. ten behoeve van Dirk van Gemert, Jan Wouter Spierink en Goyart broers, kinderen van w Dirck van Ghemert en Gooswijn Steenwech man van jonkvrouw Beel dt w Dirck van Ghemert voorn. Jan van Cranenborch voorn ten behoeve van Elisabeth zijn dochter Dirck zn w Dirck van Ghemert voorn stierf (en ook de dood van jonkvrouw Sophie zijn echtgenoot), genoemde Elisabeth .. van Dirk zn van Dirk van Gemert en Elisabeth … etc etc (moeilijk te lezen)

Van de fiches: Dirck zn w Dirck van Ghemert x Lijsbeth dt van Jan van Cranenborch (nat zn w heer Dirck van Huerne) x Margriet Henrick Stakenborch, Jan, Wouter Spyerinc, Goyart en Dirck zonen w Dirck van Ghemert x Sophie dt w Wouter Spyerinc van Dynther

En hun zwager Gooswijn Steenwech x Beel dt w Dirck van Ghemert voornoemd.

Jan van Cranenborch nat zn w heer Dirck van Hoerne, heer van Perweys en van Duffel verplicht zich aan Dirck zn w Drick van Ghemert …. Dirck van Ghemert en Elisabeth zijn vrouw dochter van genoemde Jan van Cranenborch, duo milia scuta vetera …. Sabbato post reministate?

Verder uit nog twee akten: "Dirck zn van wijlen Dirck van Ghemert verkocht aan Willem die Yeger zoon van Willem die Yegher, Hendrik van Ghemert een pacht van een half mud rogge maat van Ghemert uit een mud land in Gemert tussen de commandeur van Gemert enerzijds en de kinderen van wijlen Dirck van Ghemert anderzijds...."

"Dirck van Ghemert zn w Dirck van Ghemert heeft erfelijk verkocht aan zijn broer Goyart van Ghemert een pacht van 4 mud rog Gemertse maat op lichtmis uit . deel dat aan hem verkocht is van een hoeve van genoemde wijlen Dirck genaamd tHofgoet in de parochie Bakel in het domein van Ghemert en uit het toebehoren van hetzelfde vierde deel van genoemde hoeve waar ook gelegen..." (18)

Diederik had geen macht meer in Gemert en was enkel leenheer. Diederik bezat wel een molen in Maren. De Duitse orde had toestemming om het kasteel van Gemert te bouwen.

Diederik overleed omstreeks 1427. Liesbeth overleed na 1433. (19)

 

Het kasteel van Gemert.

DIEDERIK VI VAN GEMERT (generatie 29) kwam omstreeks 1414 ter wereld.

Op 12-08-1424 kreeg hij van zeijn vader de molen te Maren. In 1436 ontving hij van zijn oom Goyart zijn deel in een visgeweer. De molen te Maren verkocht hij weer in 1455 aan Goossen Heijm. Hij huwde circa 1441 Foyssa van Gemonde en kreeg met haar een kind: Goyart. Terwijl hij nog getrouwd was met Foyssa kreeg hij een relatie met Luijtgard Jansdr Smets. Hieruit werd rond 1468 een "natuurlijke" zoon Dierck Dierck geboren. Na de dood van Foyssa trouwde hij met Luijtgard en kreeg nog Lijsbeth en Katherijn.

De bontwerker.

Diederik was leenman van de Duitse Orde in Gemert. Hij werd pas in 1427 voor het eerst vermeld.

Een akte van 7 januari 1450 vermeldde: "Dirck van Gemert zn w Dirck van Ghemert t.b.v. Jan Monix geeft en betaalt aan Jan een cijns van 10 mud rogge maat van Gemert gedurende het leven van Foyssa vrouw van genoemde Dirck dt w Jan van Gemonden van en uit goederen van genoemde Dirck waar dan ook gelegen."

Uit een andere akte bleek, dat Diederik ook bontwerker was geweest. Een bontwerker, ook wel pelser genoemd, bereidde of bewerkte pelsen van dieren. Ze werden ook wel "grauwwerckers" genoemd. "Dirck van Ghemert, bontwerker, tocht uit goed van zijn ouders en grootouders in Ghemert aan zijn kinderen: Jan en Liesbeth kinderen van Dirck voornoemd en w Aleit dt w Art Carper wijlen Jan Fyssien Art nat zn Ywaen Godevaertssoen." (20)

Diederik VI overleed rond 1474. Zijn eerste zoon Goijart een jaar later en zijn tweede vrouw na 1482. Er waren geen wetelijke opvolgers meer, want Goijart was dood en Dierck Dierck was een bastaard. De bezittingen gingen over aan de vrouwelijke van Gemerts.

DIERCK DIERCK VAN GEMERT (generatie 30), geboren in 1468, trouwde rond 1492 met een Sophia. Er kwamen drie kinderen: Dierck (de Oude), Henrick, Aleijt. Daarna huwde hij Jenneke Gerits van Steijn en kreeg nog Gherit, Margrieta en Luijcas.

Een akte van 1 februari 1515 vermeldde: "62. Dirck van Gemert, met hem Goert Jan Efferarts, soen zij hebben gezamenlijk geloeft aan de wettige kinderen Van Goessens Smeets , te weten Art en Lijsbeth 12 eynckel gl. (28 st. de gulden) te betalen, met een mauwer rogge pacht. Evt. in twee termijnen af te lossen."

DIERCK (DE OUDE) VAN GEMERT (generatie 31) kwam rond 1495 ter wereld. Omstreeks 1520 huwde hij Hilleken Hendrik Vreijnssen. Ze kregen Dirck (de Jonge) en Willem Dirckszn (de Oude) en Catharina

Uit een akte van 7 mei 1533 bleek dat Dierck van zijn broer en zus wat kocht: "Hanrick Diercks soen van Gemert en Aleijt dv Dierck van Gemert hebben gezamenlijk (met de oude brief) vercocht aan Dierck Diercks, soen van Gemert twee delen van een stuk akkerveld op die Moelenecker neven erve der wed. vreijnssen van Beeck +., erve Aert Mijckarts, erve Hanrick Rutgers soen Verfoert en de gemeijnstraet. "

Op 22 september 1526 droeg hij, samen met zijn broer en zus het recht over aan Gheret Verhoeven van de hoeve, waar deze in woonde. Natuurlijk bezat Dierck nog wel het nodige. Een erfdeling van 1 mei 1586 gaf aan, wie van de kinderen wat kreeg: ". Scheijdinge ende deijlinge der kn. Diercx van Gemert d'Oude: Dierck krijgt een huis en erf te Gemert aan de Heij, erve der kn. Lonis de Molder en de gemeijnstege. Nog een stuk land, rondom neven erve Peter Maessen, en de stege. Nog een stuk land neven het Broeck en de stege. Nog een stuk land op den Moelenacker, neven erve Peter Hoeben en des mededelers erf, erve Peter Ruelens en de gemeijnstraet. Nog het 3e deel van een beemd in de Leemscuijlen, en het 3e deel van een beemd in Leeck. Nog het 3e deel van 3 mud rogge te Erp, van een mauwer rogge op Boekel, van 3 malder rogge aan den Hoevel in Drogermanscamp. Last: een malder rogge aan het üLV-altaar en 3 vaten rogge aid H.Geest tot Gemert, en het 3e deel van rogge aid pastoor. Nog 1 gl. aid H. Geest.
Willem krijgt een huis en erf aan de Heij neven erve der kn. Denis Maessen, erve Claes Melis, de Voort en erve der kn. Aleijt van Gemert. Nog de derde delen als bij broer Dierck, en de helft van een eeusselveld omtrent Willems van Geldrop erf. Last: 8 vaten haver op 't hvG, 4 vaten haver aan Claes Melis, vijftalf vat rogge aid H. Geest en het 3e deel van de rogge aid pastoor.
Jan Willems Verhostat, de man van w. Catarijna dv Dierck van Gemert krijgt ook een huis en hof aan de Heij, neven erve der kn. Denis Maessen en de gemeijnstraet en een gemeijn waterlaet. Nog een stuk land aan 't Molenbroeck neven den Voort en een stuk land op de Molenacker neven erve Dierck Ansems, erve Peter Ruelens en de gemeijnstraet. Verder de derde delen en helften zoals bij Dierck en Willem genoemd. Last: 17 vaten haver op 't hvG en verder idem als boven." (21)

DIRCK (DE JONGE) VAN GEMERT (generatie 32) , geboren omstreeks 15 21, trouwde rond 1543 met Willemke Peter Bruijnen. Uit dit huwelijk werden Willem Dircksz (de Oude), Cornelis Dirckszn en Jan Dirckszn. geboren. Na de dood van Willemke huwde hij rond 1545 Marijke (Maria Jan) Schoenmakers en kreeg met haar nog Catharina Dirck en Willem Dirck.

Dirk was schepen in Gemert. Een akte van 31 december 1556 luidde: "Huybert soone wylen Lambert Janssoon van Volkel als man van Elysabeth dochter van wylen Rom die Bruyn, en Dirck soone Dirck Dircx van Gemert als man van Wilhelme dochter wylen Peter die Bruyn soone wylen Rommen, en Jan soone wylen Peter Rommen die Bruyn hebben verkocht, opgedragen en overgegeven aan Claeusen soone wylen Claeus Aerntss 5/4 ‘buente bempts’, gelegen in die Hintelt in de Nyew Buenres, rijdende jaarlijks tegen goed toebehorende aan diverse personen:  e.z.: ‘die gemeynt’, a.z.: Dirck Jan peterssoon en Ariaen Hanricx Roeffen,  e.e.: Thys Jan Symonss,  a.e.: de weduwe van Claeus Aeert Claeus en haar kinderen.  Lasten: - een erfpacht van 4 ‘Bosch vaeten roggen’ aan ‘den rectoer van S(en)te Anthonts capel tot Nystelre"

In een akte van 1563 werd het volgende door de vader van Dirck opgemaakt: " Dat voor ons gekomen zijn Dirck van Gemert die Auwe, onze mede schepen, en Hilleke , zijn vrouw, en die hebben geset de kinderen die hun zoon DirckI verwekt heeft bij Willeke Peter Bruijnen dochter , dat zij zo 'diep' mogen delen in het goed als Direk, hun zoon, dat aanstaat. Dirck heeft namelijk ook nog - eveneens wettige - kinderen bij Marijke Scomekers. Mocht Dirck de Jonge deze tweede echtgenote ook overleven en nog eens hertrouwen, dan zullen ook die kinderen uit dat huwelijk mogen meedelen - als Dirck dat tenminste aanstaat."

JAN DIRCKSZ. VAN GEMERT (generatie 33) werd rond 1543 geboren. Rond 1565 trad hij in het huwelijk met Maria Hendriksdr van Oventgen. Ze kregen één dochter: Hendrickxken Jan Dircksdr.. Rond 1579 trouwde Jan met Hilleke Hendrik Stevens en kwamen er nog vijf kinderen: Dirck Jan, Hendrick Jan, Jan Jan (die priester werd) en Laureijns Jan Dirck.  Op 28 januari 1585 stelden Jan Dirckzn van Gemert en Gielis Nieuwenhuis zich borg voor de som van 32 Bourgondische of goudguldens voor de borgtocht van Jaspar, zoon van Aerts Jans, die, nog geen vijftien jaar, "een jammerlijke en onnozele neerslach" aan de persoon van Henrick Jaspars had gedaan, waardoor deze de volgende dag overleed. Uit een andere akte van 19 februari 1599 bleek, dat Jan een huis en hof en land gekocht had in de Deele van Anthonis Dierx Verrennen. (23). Jan Dirckszn overleed rond 1600.

De dochter van Jan Dirckszn, HENDRICKXKEN JAN DIRCKSDR VAN GEMERT (generatie 34) kwam rond 1575 ter wereld en werd vermeld in 1599. Ze huwde met Willem Lemmensz. voor 1599. Ze kregen een zoon: Lambert Willemszn Lemmens.

Willem overleed voor 1639. (24) Lemmens is een patroniem voor Lambert of Lambrecht. In het germaans "Land-berth" en in het Latijn "Lambertus". Lamberts zoon werd Lambertszn., werd Lemmen of Lemmens, een soort Brabantse knuffelvorm. De naam komt veel voor in Brabant en Belgie. Vaak had de naam ook te maken met de verering van de heilige Lambertus.

 

Het was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje. Gemert stond onder het gezag van De Duitse Orde, die in het conflict van Spanje met de Nederlanden neutraal was gebleven. Wel werden er soms plunderingen door de Staatse troepen gepleegd zoals tussen 1588 en 1591. In 1603 ontsnapte Gemert aan plunderingen, toen Grobbendonkx hoorde dat maurits in de buurt was en hij van Gemert eiste, dat er onderdak werd gegeven aan zijn manschappen, zodat hij de volgende dag uit een hinderlaag Maurits kon aanvallen. De hinderlaag mislukte, maar er werd wel schade toegebracht aan het leger van Maurits.

"Anno 603, in april sliegh Grobbendonckx en graeff Adolffs van den Bergh compagnijen met eenich voetvolck legghende in buscaden (hinderlaag) omtrent Gemert in de Kempen, vijf compagn. paerden van graeff Maurits van Nassau, doot blijvende 60 of 70 en wel 100 gevanghen." (Collectie Gemeente archief Gemert-Bakel)

LAMBERT WILLEMSZN LEMMENS (generatie 35) werd circa 1605 geboren. Hij trouwde met Maria Petersdr Lamberts op 8 september 1637 in Gemert. Het gezin telde zeven kinderen. Op 1 december 1639 werd Andreas geboren, op 19 maart 1643 Wilhelma, op 15 oktober 1645 Lambertus (25), op 3 november 1648 Henrica, op 26 augustus 1655 Petrus, op 17 oktober 1658 Arnoldus en tenslotte op 5 mei 1663 Maria. Lambert overleed voor 1682. (26)

ANDREAS LAMBERTSZN LEMMENS (VAN DE VONDERVOORT) (generatie 36) zag op 1 december 1639 het levenslicht. Hij trouwde op 11 oktober 1664 te Gemert met Ida Hendricksdr. van Gemert. er kwamen twee kinderen: Henricus op 5 november 1665 en Lambertus op 5 oktober 1666. Na de dood van Ida, trouwde hij op 11 februari 1676 met Maria Petersdr. Joannis Willebrordi. Het gezin werd uitgebreid met Lambertus, geboren op 7 oktober 1676 te Gemert , Petrus, geboren in 1678 te Boekel en Joannes, geboren op 5 december 1680 in Boekel.

Andreas overleed voor 1683. Andreas was naar Boekel verhuid en ging zich "van de Vondervoort" noemen. Vondervoort als toponiem verwijst naar een hoeve, hofstad of goed. Ten zuiden van de Broekstraat in Gemert was vroeger een hoeve "Ter Vondervoort". Een voorde was een plaats, waar men door het water over de bedding van een beek naar de andere kant kon gaan. Plaatsen waar vroeger voorden waren, hebben een naam gekregen, die daar aan herinnert. Om echt droge voeten te houden, werd er een vonder, een smalle voetgangersbrug, aangelegd. (27)

In 1430 werd er al een hofstad Ter Vondervoort genoemd. Later werden enkele percelen op de Vondervoort als leenroerig aan de Duitse Orde vermeld. 926) Er was een relatie met de van Gemerts,die met de hoeve wat te maken hebben gehad. Misschien hebben de Lemmens hier gewoond of er vlakbij, waardoor de naam "van de Vondervoort" in plaats van Lemmens is gekomen, toen Andreas verhuisde. Zijn tweede vrouw hertrouwde weer in Gemert.

Schilderij van Frederik Hendrik Hendriks (1808-1865). Vee en rustende figuren bij een voorde.

De Locht in Boekel.

De Heikant in Volkel.

PETRUS DRIJSSE (VAN DE VONDERVOORT) (generatie 37) , geboren in 1678 , huwde op 2 februari 1707 te Boekel met Wilhelmina Peters , dochter van Jan Burgers.Ze kregen drie kinderen: Francis, Adrianus en Andreas. (28)

FRANCIS PETRI VAN DE VONDERVOORT (generatie 48) werd op 27 september 1710 gedoopt te Boekel. hij trouwde in januari 1736 te Uden met Anneke Wilms. Er kwamen vier kinderen: Elisabeth; Johanna, die op 6 april 1737 werd gedoopt; Anna Maria, die op 1 juni 1738 te Boekel werd gedoopt en Arnoldus. Na de dood van zijn vrouw Anneke, trouwde hij op 19 februari 1743 in Uden met Anneke Aerts.Met haar kreeg hij ook vier kinderen: Wilhelmus, Anna, Petronella, en Maria. Ze gingen in de buurt van Volkel wonen. Francis overleed in Volkel en werd 14 mei 1787 begraven.

In een akte van 5 juni 1787 werd de erfenis vermeld: "De gezamenlijke erfgenamen van wijlen Francis Peters van de Vondervoort, met namen Anneke zijn weduwe, geassisteerd door haar zoon Wilhelmus; Wilhelmus Francisse van der Vondervoort namens zichzelf; Daendell Dirxs (Verwegen), getrouwd met Anna Francisse van der Vondervoort; Petronella Francisse, geassisteerd door haar zwager Daendel Dirxs; Gerardus Peters van Hesewijck, getrouwd met Maria Francisse, aan de ene kant en de gezamenlijke voorkinderen van Francis Peters van de Vondervoort uit zijn eerste huwelijk met wijlen Anneke Wilms, met namen Jacobus Hendricks, weduwnaar van Anna Maria Francisse en hun 5 kinderen, waarvan er drie minderjarig zijn, te weten Hendrina, Arnoldus en Geurt met als hun mombers Jacobus Hendricks de Groott en Jan Tonijss van den Bogert; Maria Cobusse, getrouwd met Francis Jansse de Witt en Hendricus Jansse, getrouwd met Johanna Cobusse; Elisabeth Francisse, getrouwd met Jan Tonijs van den Bogert, aan de andere kant; sluiten een akkoord over de erfenis. De eerstgenoemde erfgenamen behouden alle roerende en onroerende goederen, 

bestaande uit een huis, schuur en schop en bakhuis gelegen aan den Heijkant te Uden, met bijbehorende bouw- en weilanden, groot circa 12 morgen; de helft van zes ten halve hont uiterdijk te Demen en 10 hont hooiland in het Herps Broek. De voorkinderen krijgen een bedrag van 1230 gulden hollands " (29)

ELISABETH VAN DE VONDERVOORT (generatie 39) trouwde op 4 februari 1769 in Uden met Johannes van den Boogaard. Het gezin bestond uit zeven kinderen. Eerst kwam Johanna Maria in begin 1770. Dat zelfde jaar eind december werd Catharina geboren. Wilhelmus kwam begin 1772 en anderhalf jaar later Antonius. Anna Maria kwam in 1780, maar overleed. Sijmen werd geboren en tenslotte in 1785 kwam Anna Maria. Elisabeth overleed 11 augustus 1790 in Volkel en Johannes 9 november 1796 .

SIJMEN (SIMON JOHANNES) VAN DE BOGERT (generatie 40) kwam rond 1782 ter wereld. Hij huwde op 11 juli 1803 in Uden met Wilhelmina de Groot. Een erfgakte van 18 juni 1804 vermeldde: "Sijmon Jansen van den Bogert en zijn vrouw Wilhelmina Arien Evers, Hendrikus Smits en zijn vrouw Catrina, item Wilhelmus van de Vondervoort en Arnoldus Geurd Verweegen, aangestelde momboiren over het minderjarige kind van Jan Tonij van den Bogert, hebben besloten een acte van eene erfscheiding en deling op te richten opdat hier over geen kwestie zoude ontstaan. Eerste lot. Een weijveld gelegen in ’t Goor naast erve aan een zijde Hendrikus van den Boom, andere zijde kennelijk, als nog ƒ 525, die door het tweede lot moeten uitgekeerd worden. Dit lot is te beurde gevallen aan Sijmen Jansen van den Bogert en zijn vrouw. Tweede lot. De overige goederen bestaande in huis en hof, wei- en bouwlanden kennelijk staande en gelegen op de Meulische Heij in zijne bekende paelen. Dit lot is ten beurde gevallen aan het minderjarige kind van Tonij van den Bogaard en Hindrikus Smits en moeten uitkeren aan Sijmen Jansen van den Bogaard een somma van ƒ 525. " (30)

Het wapen van Uden (een verminkte versie van het wapen van Kleef, waartoe Uden in 1396 ging behoren)

Oude Sint Petruskerk uit Uden van 1300. In 1886 brandde de kerk volledig af.

Een erfakte van 25 juli 1809 luidde: "Everardus de Groot; Jan van der Velden gehuwd met Hendrina de Groot; Joannes Hendriks van de Weijmelenberg als voogd over de innocente Theodora de Groot, allen wonende te Uden ter eenre en Maria Lambert Verkuijlen weduwe van Ariën de Groot; Tonij de Groot; Sijmon Jansse van den Bogaard gehuwd met Wilhelmina de Groot, mede wonende te Uden ter andere zijde willende de eerste comparante

aangekomen van Ariën de Groot en Wilhelmina van der Wijst en de comparanten ter andere zijde van wijlen Ariën de Groot als man van Maria Lamberts Verkuijlen en vader van Antonij en Wilhelmina de Groot in tweede huwelijk bij Maria Lamberts Verkuijlen. Het betreft: een huis nummer 572 met hof, schuur op de Hoeven; bouwland genaamd Jennekeshof; bouwland genaamd Jennkeshof; bouwland genaamd den Ketsheuvel; bouwland genaamd den Lander; bouwland genaamd de Geeren; bouwland genaamd tusschen de Weeg; bouwland genaamd het Buske; bouwland genaamd de Keijzer; bouwland genaamd den Hogen Dries; weiland genaamd de Elzen en het Veldje; bouwland op het Udensche Veld en kontanten." (31)

Er werden acht kinderen geboren; Johanna Maria (2 december 1805), Maria Elisabeth (gedoopt 10 september 1807), Adrianus (geboren 26 oktober 1809), Jean (geboren 17 november 1811, maar 13 augustus 1817 overleden), Henri ( geboren en overleden 21 mei 1813), Hendrina (geboren 24 februari 1815), Antoinetta ( geboren 8 februari 1817 en twee maanden later op 4 april 1817 overleden) en Johannes (geboren 22 april 1818). Sijmen overleed 5 januari 1832 te Uden.

MARIA ELISABETH VAN DEN BOGARD (generatie 41) werd op 10 september 1807 gedoopt.Ze trouwde op 30 april 1842 met Cornelis (Cees) den Brok. Maria Elisabeth baarde vier kinderen : Johannes den Brok op 1 oktober 1843. Simon (Sijmen) kwam 20 juli 1846. Marcellus (Sillus) werd op 16 augustus 1849 geboren. Tenslotte was er op 20 januari 1854 Wilhelmina. Ze werd 27 jaar en overleed nog voor haar vader. Cornelis was arbeider en woonde eerst in de Hondshoek en later in de Koppelsteeg. Maria Elisabeth verdiende bij als spinster, wat in die tijd veel vrouwen deden.Maria Elisabeth overleed 14 december 1871 te Berghem en Cornelis 13 april 1884.

Handtekening van Cornelis den Brok onder een notariele akte van 22 december 1841 (Berghem notarieel archief van Simon Petrus Bijvoet 1841, Nr. 190 Rep.)

Een sprinster.

SIJMEN (SIMON) DEN BROK (generatie 42) werd op 20 juli 1846 geboren te Berghem. Hij was vijf jaar in militaire dienst geweest. Daarna werd hij arbeider. Hij huwde Cornelia van der Venne op 5 februari 1880 te Herpen. Zij was al weduwe.  Er kwamen acht kinderen: Bernardus (Bertus), Helena (die iets meer dan één jaar werd), Helena (Lentje), Cornelis (Kil), Wilhelmina, Petronella (zij werd maar een half jaar oud), Peter Lambertus (hij stierf na drie maanden) en Petronella Maria (Nel). Eerst woonde hij op de Kattenhoek, maar vanaf 1910 op de Hondshoek.

Toen Simon 76 jaar was, had hij het een en ander verkocht volgens de krant van 4 februari 1922: ..."3 gevende koeien, 2 hokkelingen, 1 kalf, 7 schutteling varkens, 25 kippen met haan, een partij stalmest, gehakt elzenhout en bonenstaken. Verschillende partijen haver, rogge, gerst, eetaardappelen, roode en witbloem aardappelen, poters, industriepoters, mangelwortelen, hooi, stroo, roggestroo, haverstroo, enz. Fornuispot van 150 liter, wanmolen, bietensnijder, zeven verschillende soorten kuipen, tonnen, pannen en potterij, gewicht en schalen. Huishoudelijke inboedel als tafels, stoelen, spiegels, schilderijen, regulateurklok, enz..."

Kort daarop , vier maanden later, overleed Cornelia. Sijmen overleed 15 januari 1927.

HELENA (LENTJE) DEN BROK (generatie 43) werd op 3 juli 1884 geboren te Berghem. Zij trouwde 9 oktober 1905 met Willem den Brok. Willem was arbeider en landbouwer. Willem en Lentje gingen wonen in de Hoefsrtraat op de Koolwijk in Herpen. Ze kregen vijftien kinderen: Harrie, Sien, Albert, Kee, Piet, Mien, Cornelis Wilhelmus (werd 4 jaar oud), Wim, Grad, Jan, Cor, Leonardus Hendrikus (werd 8 maanden oud), Leonardus Hendrikus (werd 3 maanden oud), Toon en Anneke.

Het gezin van Willem woonde in een klein, oud boerderijtje, waar nog gekookt werd op een open vuur in de kamer. Geslapen werd er in een bedstee, op de geut onder het dak of achter een gordijn, natuurlijk op stro en soms wel met vier kinderen tegelijk.

Een nicht van Lentje, Lien van Uden, heeft bijna alle kinderen mee ter wereld gebracht. Omdat het gezin groeide en het boerderijtje te klein werd en versleten was, bouwde Willem zelf een boerderij op de Kleine Koolwijk

in Herpen, die in 1923 af was. Helaas had dit zoveel van hem gevergd, dat hij ziek werd (tuberculose). Daarom moest hij buiten achter het huis in een tent slapen. Willem stierf 10 september 1937 op de leeftijd van 56 jaar. De boerderij brandde tijdens de oorlog in 1943 grotendeels af. Lentje overleed op 9 januari 1973 te Oss. (32)

PIET (PETRUS JOHANNES) DEN BROK (generatie 44) werd op 7 juni 1914 geboren. In 1935 ging hij in militaire dienst, nadat hij eerst nog een jaar vrijstelling gekregen had vanwege persoonlijke onmisbaarheid op de boerderij. Hij diende bij het regiment “de Jagers” in Waalsdorp bij Den Haag. Na een half jaar ging hij met groot verlof. Na de militaire dienst trad hij in 1938 in het klooster bij de Dominicanen in Nijmegen. In de oorlog verbleef hij enige tijd in Venlo op de St. Albertushof, een missiehuis van zusters, opgericht vlak voor de oorlog. Piet hielp daar als broeder Hyacint op het land van de boerderij, waar de zusters van de opbrengst leefden.

Het laatste jaar van de oorlog moest Piet onderduiken. Hij verbleef bij een familie Driessen in Venlo in de schuilkelder. (33). In september 1945 verliet hij het klooster. Hij trouwde 3 juli 1947 te Ravenstein met Lena (Helena Johanna) Boeijen. Ze woonden eerst op kamers in “Huize Blankenburg”. Hun eerste eigen huis was dat aan de Walstraat 14 in Ravenstein, waar ze een horlogemakerij en juwelierszaak begonnen. Later verhuisden ze naar de hoek van de Walstraat en Landpoortstraat en weer later werd een nieuw huis gebouwd: Landpoortstraat 26

(tot 25 juni 1964). Ze hadden zes kinderen gekregen: Willem, Hans, Peter, Marie-José, Lambert en Jos. Marie-Jose, hun dochter, werd in 1958 door een auto aangereden en overleed.

Enige jaren later vertrokken ze naar Oss, Walstraat 14,waar ze een grote juwelierszaak begonnen. "Den Brok-Boeijen". Weer later woonden ze ook nog op Berkenlaan 21, later weer te Veghel, Paul Rinkstraat 1, toen de zaak definitief was verkocht..

In 1992 kreeg Piet longkanker en overleed drie jaar later te Veghel in het ziekenhuis. Hij hield in zijn vrije tijd van bijen houden en timmerde graag. Lena overleed in 2003.

Tot slot komen we dan na een geschiedenis van veertien eeuwen aan bij het nu, bij mij, WILLEM DEN BROK (generatie 45), geboren op 8 februari 1949 te Ravenstein. (34)

BRONNEN:

1 . Voor informatie over al mijn voorouders zie “De kwartierstaat van Willem den Brok” (http://www.eenbrokvooroudergeschiedenis9. jouwweb.nl)

2. Hans.J.C. Schats. La Teste de Buch,14 februari 2004 :  “Les Ancêtres de Charlemagne” van Christiaan Settipani

     (ISBN 2-  906483-28-1), uitgebreid met de errata (andere theoriëen en drukfouten, die hij later gepubliceerd heeft op

     internet: “www. Rootsweb.com/~medieval/addcharlENG.pdf” en zijn boek “La Préhistoire des Capétiens, Tome I”. 

     De vader van Arnulf zou Bodogisel zijn, een ambassadeur te Byzantium in 589. Diens vader was Mummolin de 

     Soissons(ca. 566).       Vervolgens zien we Munderic, een pretendent voor de Austrasische troon ca. 532. Zijn vader zou dan

     Clodéric, koning van Keulen,       zijn, rond 508. tenslotte komen we bij Sigebert, koning van Keulen oftewel koning der

     Oostfranken, ca. 496.

3. "Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote?" van Willy ivits en Hans Vogels. Uitgave Heemkundekring

    "De  Kommanderij Gemert"Gemert, oktober 1993.

4. De Annales Xantenses of Annalen van Xanten zijn een reeks van annalen, waarschijnlijk geschreven in de Abdij van

     Lorsch  betreffende de periode 832 tot 852 en in Keulen voor de periode tot 873. 

5. Voor uitgebreide informatie zie “De Heilige Begga van Landen” (http://www.gratis-4080453.jouwweb.nl)

6. . Informatie is overgenomen, ingekort of bewerkt uit Wikipedia “Karel Martel”

7. Zijn geboortejaar is gebaseerd op de vermelding dat hij 54 jaar oud was toen hij in 768 stierf ( P. Fouracre, The age of

     Charles Martel, Harlow - New York, 2000, p. 56): "Anno ab incamatione domini DCCLXVIII Pippinus vir illuster VIII. Kal.

     Octobris feliciter rebus humanis excessit, anno etatis suae LIIII" (Annales Necrologici Prumienses, in O.

     Holder-Egger (ed.), Monumenta Germaniae Historica Scriptores, XIII, Hannover, 1881, p. 219).

8. Historiek: Karel de Grote – De vader van Europa. Enne Koops en redactie.

9. Bronnen: De Karel de Groter-nummers van Gens Nostra. La Préhistoire des Capétiens, door Christian Settipani, 1993

10. Info: wikipedia: Karel de Grote.

11. Info: website JohnOoms.nl: Karel de Grote: Lotharius 1

12. Genoemd in de "Capitulare van Quierzy" uit 877.

13. De kroniekschrijvers schetsen een zeer negatief beeld van de oorlogszuchtige Lambert I. Ze verwijten hem geen respect

       te hebben voor vrouwen, kinderen en heiligdommen. Niet alleen dankzij de Karolingische bruidsschat van zijn

      echtgenote Gerberga (het graafschap Brussel), maar ook door geweld en intriges wist hij zijn territorium uit te breiden.

14. "De Hornes 1296-1345" Stichting Historisch Onderzoek Weert door T. Klaversma.

15. Geneanet Genealogie Reijnaerdts- Speth.

16. House of Horne: Gerard I van Horne (www. houseofhorne.com)

17. House of Horne: Dirck I van Horne (www. houseofhorne.com)

18. Akten Streekarchief Gemert-Bakel: R1180 f613 anno 1396; R1180 f747; R1180 f544 Gemert; R1183 f148v dd 29-5-1404

19. Voor meer informatie over de vroegere "Heren van Gemert", zie: "Voorouders. Genealogie door Willem den Brok" bij

      "Heren van Gemert"

20. Akten Gemeente Archief Gemert-Bakel:R1220 f181 7-1-1450; R1193 f430v Gemert

21. Akten Gemeente Archief Gemert-Bakel: 7 mei 1533 Get.: JN/AA R103 186; 22 sept. 15 26 Get.: JN/TL R102 25 3.; 1 mei 1586

      Get.: WH/WW R110 1681.

22. Akten Gemeente Archief Gemert-Bakel : 31-12-1556 Pagina: 510-511 Soort akte: Transport Plaats: Veghel; R107 500.st .

       Michielsdag 1563 Get.: GL/JS

23. Akten: Alsoe Jasper zv Aerts Jans, jonggezelleken, 15 jaar, begaan had een jammerlijke en onnozele neerslach aan de

        persoon van Henrich Jaspars, God hebbe zijn ziel. Dat is gebeurd op 27 januari 1585 en Henrick is ‘s anderendaags

        gestorven. Jaspars vader Aert heeft zijn goed “verborcht” ter somma van 32 Bourgondische of goudguldens (dus voor de

       borgtocht). Jan Dericx van Gemert en Gielis van Nijeuwenhuijs stellen zich borg. 28 jan. 1585 Get.: AL/WH/AS

      864. Anthonis Dierx Verrennen heeft vercocht aan Jan Diercx van Gemert een huis en hof en land in de Deele tussen Marij        van Schaijck erf, erve der wed. Jan Meussen, de gemeijnstraet en erve Willem van Gemert.

      Last: 9 vaten rogge op ‘t hvG, 3 St. + een half blanck cijns. Het huis van Marij van Schaijck heeft het recht van leere te     

      zetten (voor reparaties e.d.). 19 feb. 1599 Get.: AS/CL/LS

24 . "Stammen alle Gementenaren af van Karel de Grote?" , Willy Ivits en Hans Vogels, uitgave Heemkundekring De

        Kommanderij Gemert, okt. 1993.

25.  De afstamming naar mijn vrouw, Anke van der Putten, volgt vanaf hier een ander lijn:

       Lambert Lambert Willemsz Lemmens (gen. 36), gedoopt 15-10-1645 Gemert, gehuwd 03-05-1673 Gemert met 

       Gertrudis Hendriks. Lambert is een zoon van Willem Lambert Lemmens.

        Lambert Lambertszn Lemmens (gen. 37), gedoopt 05-08-1673 Gemert, gehuwd 02-02-1694 Gemert met Maria Peter

        Vreijnssen. Lambert is een zoon van Lambert LambertmWillemsz Lemmens.

        Henricus van den Crommenacker (gen. 38) , geboren 09-03-1709 Gemert, gehuwd 23-09-1734 Gemert met Johanna

       Maria Dries van Berlo. Henricus is een zoon van Lambert Lambert Willem Lambert Lemmens. 

       Antonius (Thonis) van den Elsen, geboren 18-09-1733 gemert, overleden 03-05-1804, gehuwd (2e) 09-11-1755

       met Maria van den Crommenakker (gen. 39) , geboren 07-02-1737 Gemert en overleden 29-05-1781. Maria was een

       dochter van Henricus van den Crommenakker.

       Jan Willem van den Elzen (gen. 40), geboren 09-12-1772 Boekel, overleden 20-02-1847 Gemert, gehuwd 28-07-1793

       Boekel met Anna Maria Smits. Jan Willem was een zoon van Antonius (Thonis) van den Elsen.

       Andries van den Elzen (gen. 41) , geboren 23-09-1816 Boekel, overleden 23-09-1884 Boekel, gehuwd 20-02-1851 met

       Johanna van den Bogaard. Andries was een zoon van Jan Willem van den Elzen.

      Antonius van den Elzen (gen. 42), geboren 04-11-1856 Boekel, overleden 13-08-1922, gehuwd 11-02-1885 Boekel met

       Hendrika van den Akker. Antonius was een zoon van Andries van den Elzen

       Franciscus Ketelaars, geboren 15-08-1879 Boekel, overleden 30-12-1960 Den Bosch, gehuwd 12-05-1916 Boekel

       met Petronella van den Elzen (gen. 43), geboren 08-11-1886 Boekel en overleden 23-02-1965 Boekel .

      Johan van der Putten, geboren 21-07-1918 Deurne, overleden 12-03-2003 Veghel, gehuwd met Maria (Miet) Ketelaars

      (gen. 44), geboren 04-12-1920 Boekel, overleden 11-02-2016 Boekel. Maria Ketelaars is een dochter van Franciscus

      Ketelaars en Petronella van den Elzen.

      Anke van der Putten (gen. 45), geboren 22-09-1949 Gemert, gehuwd 13-04-1971 Gemert met Willem den Brok.

26. "Wegen gaan en komen, een historische blik op wegen en paden" door Jan Timmers

       (www. jantimmerscultuurhistorie.nl)

27. "De goederen van de Duitse Orde (4)" door Peter van de Elsen, Gemertsheem 1981.

28. "Geboortedatum en ouders van Francis van de Vondervoort" forum BHIC

29. Schepenprot. Uden overeenkoms 05-06-1787 pag 223-229 toeg. 7618 inv 119: 115

30. Schepenprotocollen Uden Erfdeling 18-06-1804 toeg. 7618, inv. 166, pag 289-290. 184.

31. Schepenprot. Uden Erfdeling 25-07-1809 toeg 7618, inv. 178, pag 65-74.

32. Voor meer informatie over deze gezinnen: "Voorouders. Genealogie door Willem den Brok." kijk bij: "De Koolwijk, waar

       mijn opa en oma woonden." en "De vooroudergeschiedenis van Willem den Brok" ,

33. Voor meer informatie zie "De vooroudergeschiedenis van Willem den Brok" en “De Schuilkelder”

34. Zie ook "Voorouders. Genealogie door Willem den Brok."

 

Willem den Brok, oktober 2022.

Bijgewerkt tot en met februari 2024

 

Wil je terug naar de homesite, klik dan op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.